De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 411]
| |
De zachte kluisters.Ga naar voetnoot*De Muzen betrapten de Min in heur bosschen,
Terwijl hy haar dacht te verschalken in 't groen.
Zy bonden den loosaart met rozelaartrossen,
En gaven hem voorts aan de schoonheid te hoên.
Zijn Moeder kwam vaardig om 't wichtje te lossen,
En bood aan zijn wachtster een' kus tot rantzoen.
Maar 't dartele boefje vond groter behagen
De lieflijke kluisters der Muzen te dragen,
En bad dat ze er nooit hem van wilden ontdoen.
* * *
En zou dan een minnaar zijn boeiens beklagen?
Neen; liefde vereert ze, bemint ze, en bidt ze aan.
ô Fyllis! houd me altoos in de uwe geslagen:
Verbraakt gy ze, ik zou weêr naar andere jagen.
Hoe duur zou de vrijheid het harte niet staan!
1781.
|
|