De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 213]
| |
Frankrijk bedwongen.Ga naar voetnoot*Wat roemt ge u nog, van eer ontbloot,
ô Frankrijk, als den moederschoot
Van onverwinbre Helden!
God sprak, en 't noodlot nam een keer,
Europa brengt u 't bloedbad weêr
Uit de overrhijnsche velden.
De krijgstoorts blaakt uw akkers plat,
En plondert uw geroofden schat,
En flikkert door uw daken:
De schrik doorwaart u 't ingewand,
De doodsangst siddert in uw hand
En wemelt op uw kaken.
Ja de opgerezen Tuinleeuw brult:
Van de onverzoende wraak vervuld;
De Luipaard briescht van woede;
Een trits van Aadlaars daagt u op,
En stort uw' roofgier op den kop,
Die van hun klaauw reeds bloedde.
Die bastertärend die zoo trots
Van op zijn ingenomen rots
Zich aan den wind dorst wagen,
Zijn wieken naar de wolken sloeg
Zoo lang hem 't stormend onweêr droeg,
Ligt, uit de lucht geslagen.
| |
[pagina 214]
| |
Daar wringt hy met geknakte vlerk,
En schudt, nog krijtend tegen 't zwerk,
Zijn afgezengde schachten.
Zijn schreeuw ontzet de lucht niet meer;
Des hemels bliksem dreef hem neêr,
Met uitgeputte krachten.
Waar, Gaulers, is dat krijgsgeluk,
Dat de aard bedreigde met uw juk,
En de Almacht scheen ontwassen?
Waar 't oorlogstuig met Hel bevracht,
Dat Volken in uw ketens bracht,
't Heelal in bloed deed plassen?
De Godheid blies op 't mierennest
Van grootheid, door het zwaard gevest,
En alles is verdwenen.
De hemel scheurt, het zonlicht straalt,
En 't licht waarmeê de glintvlieg praalt
Is ijlings uitgeschenen.
't Uit stof verwekte slijkgewormt,
Met d' afgrond uit zijn poel gestormd
Om 't aardrijk af te knagen,
Lei vleugels, spriet, en angels af,
Die de Almacht ter verdelging gaf;
Voleindigd zijn de plagen.
Juicht Volken, uit den boei geslaakt,
De Godheid heeft u vrijgemaakt;
Geen aardsch, geen sterflijk pogen.
Valt juichende dien God te voet,
Den Wareldheer die wondren doet;
Aanbidt zijn Alvermogen!
| |
[pagina 215]
| |
Zijn hand voert Koningen ten throon,
Schenkt strijdenden de zegekroon,
En dondert op de snooden.
Hem, die der volken weegschaal houdt,
Zij, Nederland, uw lot betrouwd,
Den God der Wareldgoden!
1815.
|
|