De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Prins Karel Napoleon. Ja, Nederland ontviel van uit den rang der volken, Als Lodewijk verscheen, en uitriep: blijf bestaan! Gods Englen wenkten toe, en juichten door de wolken; Maar de Afgrond grijnsde en ons en dien verlosser aan. Neen (sprak Hy), 't is vergeefsch: het wraakuur is verschenen; Geen redding meer voor 't volk dat God en Trouw verstiet! Op 't ingestorte puin van 't zinkend land te weenen, Is alles wat het lot, der deernis overliet. Hy sprak, en Leyden valt; de noodstorm beukt de stranden; En 't schatverslindend vuur weidt dorp en beemden af. Beef, Koning; 't gold uw Rijk, maar thands uw ingewanden! Daar stort uw oudste Zoon, en heel uw werk in 't graf! 1807. Vorige Volgende