De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6
(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 108]
| |
Tijdwisselbeurten.Ga naar voetnoot*De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe, Gy
hebt het licht en de zonne bereid.
Ps. LXXIV, 16.
Uwe is de dag en Uw het licht,
Die alles hebt bereid
Ten tuige van Uw heerlijkheid,
Door heel de schepping uitgebreid
Voor 't nooit verzaad gezicht!
Uw, God en Schepper, is de nacht
Met al des hemels starrenpracht,
Den stervling tot een rust,
Die 't gloeiend oog zijn fakkel bluscht
En lust herstelt en kracht.
Gy hebt in jaar- aan jaarsaizoen
Den tijd ons toegedeeld,
Hertooit het veld met lachend groen,
Met ruischend rijpende akkerteelt,
En ooft dat smaak en oogen streelt
En wat van dorst of honger kweelt
Zijn nooddruft mag voldoen.
Tot, uitgeput, en moêgebaard,
De krachtloos ingesluimerde aard
Gekoesterd onder zachte sneeuw,
By d' eersten hoorbren zwaluwschreeuw
In nieuwe jeugd verjaart.
Dit 's werk van U-alleen, mijn God,
Die boven de uitgespannen tent
Van 't ons omweemlend firmament,
Den zwaai beheerscht van 't lot,
En tijdelijk en eeuwig heil,
| |
[pagina 109]
| |
Voor gaven noch verdiensten veil,
Uit goedheid zonder maat of peil
Op 't schepsel nederzendt.
ô Gy, verleen ons vreugde of smart
Naar 't Uwe wijsheid schikt,
Maar 't voorrecht van een dankbaar hart
In 't schijngoed niet verstrikt,
Maar, als de loop van jaar en dag,
Zoo lang mijn oog ze tuigen mag,
Getrouw en onverwrikt!
1827.
|
|