De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6
(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij's Levens doel.Ga naar voetnoot*Verblijdt u in de hope. Is ons 't leven
Slechts gegeven
Tot verdriet,
't Licht der dagen
Slechts tot plagen,
Anders niet?
Is zich 't lijden
Toe te wijden
's Menschen lot;
| |
[pagina 68]
| |
Ons verkwijnen
In de pijnen,
't Wit van God?
Waartoe zucht ik
Dan, en ducht ik
Wat my wacht?
Waarom woel ik,
Waarom doel ik
Dag en nacht
Op het morgen
Dat de zorgen
Stillen moet,
Onder 't twisten
Met dit gisten
Van mijn bloed?
Wat bedoelen
Heeft gevoelen
Van een smart,
Ingeweven
Met het leven,
In de zelfheid van het hart?
Neen, het delven
In zich-zelven
Toont den geest.
't Leedbeklemmen
Is 't bestemmen
Nooit geweest
Van een wezen,
Uitgelezen
Om Gods lof
Met zijne Engelen
Saam te mengelen
Uit dit stof.
Ons bedroeven
Is beproeven
In een staat
Die, na 't lijden,
In verblijden
| |
[pagina 69]
| |
Overgaat.
't Hart vertederen
In 't vernederen,
Met het oog
Uit de dampen
Dezer rampen
Naar omhoog:
In de klachten
Uitkomst wachten,
En de lust
Niet te vieren
Met de dieren,
Zich der toekomst onbewust:
Dit betaamde ons;
Dit beraamde ons
't Godsbestel,
Voor dit nietig
En verdrietig
Kinderspel
Zonder waarde,
Waar ons de Aarde
Toe verlokt,
Dat de harten
In de smarten
Slechts verstokt; -
Voor dit treurend,
Hartverscheurend,
Wanbestaan,
Waar we in zweven
Om in 't sneven
Te vergaan. -
Naar den hemel
Door 't gewemel
Van dees tijd
Op te schouwen,
In betrouwen,
Dat niet slijt;
Dit zijn plichten,
| |
[pagina 70]
| |
Uit te richten
In dees stand,
Onder 't hijgen
Naar 't verkrijgen
Van het eeuwig vaderland.
1827.
|
|