De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijGoede werken.Ga naar voetnoot*Κύριε, πότε σε εἴδομεν πεινῶντα; Matth. XXV. Wat laat ge u voorstaan op uw weldoen? - Zoo gy 't mocht,
Van God is 't, en Hem nooit in reekning toe te tellen.
't Is alles zonde en vuil, waar 't menschlijk hart op pocht,
En diamant gesteld in ijdle waterbellen.
Hem die ter vrijspraak rijst voor Jezus rechterstoel,
Wordt door d' onfeilbren mond (ja!) 't weldoen toegerekend,
Maar weldoen, voor zich-zelf niet kenbaar in 't gevoel;
De Heiland kent het slechts, hem 't zeegnend vonnis sprekend.
Verwonderd vraagt hy: ‘Heer, waar deed ik zulk een goed?’
Weet van verdienste niets, maar kent zich-zelf onwaardig;
En Hy die 't heeft gewerkt in 't Hem verknocht gemoed,
Doemt wie verschooning zoekt, spreekt wie zich doemt, rechtvaardig.
1826.
|
|