De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijGods mogendheid.Ga naar voetnoot*Ps. XXIX. Geeft d' eeuwige eer en knielt, gy Aard- en Hemelmachten!
Hem is de sterkte, Hem-alleen.
Aanbidt zijn mogendheid, verstrooide Volkgeslachten,
Voert zijn geduchten naam door 's warelds einden heen!
Zijn adem bruischt door lucht en wateren,
En dringt door 's aardrijks ingewand;
Zijn stem waarin de donders klateren,
Strooit rots en klip als driftig zand.
Gy reuzig berggevaart en onbeweegbre rotsen,
Verheven zuilen van graniet,
Op wie en storm en tijd het hoofd te bersten botsen,
Terwijl ge op 't drijvend zwerk der wolken nederziet;
Buigt neêr voor d' opslag van zijne oogen!
Schokt op uw grondvest, schokt en beeft,
Waar 't albedwingend Alvermogen
Op vleugelen der winden zweeft!
| |
[pagina 449]
| |
Buigt neêr uw groenend hoofd, ja kromt u, Cederstammen,
En duik, gy eeuwverdurend bosch:
Zijn adem splijt den steen en zet de rots in vlammen,
Rukt heuvels en gebergt' van hunnen wortel los.
Hy spreekt, woestijn en velden schudden
Met Libanons verheven kruin,
En springen op als lammrenkudden
Op 't daveren der krijgsbazuin.
De hechtste burchtmuur stort met torentrans en wallen,
En plet zijn wachters, op 't geluid:
De schuchtre hinde vliet, van noodschrik overvallen,
En werpt in doorne en struik het jong ontijdig uit.
Maar, God, in Uwe Tempelhoven
Is rust en vrede voor 't gemoed;
Daar zullen wy Uwe Almacht loven
Die de Uwen zaligt en behoedt!
1826.
|
|