De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 250]
| |
Aan de Joden onzes tijds.Ga naar voetnoot*Jes. X, 21. Zaad van Abram, uitverkoren,
Afgedwaalde, niet verloren
Kinders der beloftenis!
Laat der Vaadren hoop niet varen,
Die sints viermaal duizend jaren
't Wezen van uw wezen is.
't Godswoord, eenmaal uitgesproken,
Staat voor eeuwig onverbroken,
En het wordt of is vervuld.
Zoek voor Heidensche verleiders,
Uw getrouwe Heilverbreiders,
Met Zijn waarheidsglans omhuld!
Zoek en vraag hen naar de teekenen;
Leer der tijden loop berekenen;
Plaats en afkomst van den Held,
Dien gy eenmaal zoudt verachten;
Dien uw blindheid zou doen slachten,
Door hun waarmond voorgespeld.
Gy verwacht Hem in de glorie
Van een blinkende viktorie
Op het heerschend Heidnenrot:
Ja, gy zult Hem weêr zien keeren,
Als de Heer der Opperheeren,
Wonderdader, sterke God!
Ja, sluit hart en oogen open,
Zie te rug, vaar voort te hopen,
| |
[pagina 251]
| |
Hoor de stem der Profecy;
Keer tot uwen Mozes weder,
En erken den Slangvertreder,
Want Zijn weêrkomst is naby!
Doch heeft de Almacht van uwe oogen
't Dekkleed nog niet afgetogen,
Brave Joden, bidt en beidt!
Zucht ten hemel met Elias,
Maar verlochent uw Messias
Voor geen Heidnen-roekloosheid.
't Zijn geen Christnen die u haten;
Niet, huns Heilands onderzaten,
Ingewijden in uw Wet;
Die u koestren in ons midden,
U beklagen, voor u bidden
In het juk dat u verplet:
't Zijn die God en Heiland vloeken,
U door Duivlenlist verkloeken,
Dat gy aan uw hoop verzaakt.
Wolven zijn het die verslinden,
Blinde leidsliên voor verblinden;
Brave Joden, bidt en waakt!
Voelt behoefte van verzoening,
Schuwt de valsche zelfvoldoening
Van een Filozoofschen waan:
Bukt, volhardt, uw Vaadren waardig,
En Gods Almacht, steeds rechtvaardig.
Zal Zijn licht u op doen gaan.
1823.
|
|