De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 212]
| |
Onverschrokkenheid.Ga naar voetnoot*Die 't onheil trotsen durft, en door geen vrees bevangen,
Zijn vaartuig door het meir aan Gods genâ betrouwt,
In de onweêrzwangre lucht de stormbui kan zien hangen,
En 't rijzend Noodgestarnt' met kalme borst aanschouwt;
Naar Noord noch Zuiden vraagt noch kolk- of strandbochtgrommen;
Noch zwarte duikervlucht, die over 't zeevlak zwiert;
Noch opgedaagden stoet van woeste waterdrommen,
Die reeds op lijken vlamt en om verslinding tiert;
Noch wrakken, wijd in 't rond, van droeve vlootgenooten,
Wier losgespleten kiel op 't golfgewemel drijft;
Maar steeds in 't vast kuras van Christenmoed besloten,
By 't grimmen van den Dood zich-zelven meester blijft;
Wie is die? - Hy-alleen, die in zijns Heilands handen
Zijn zucht, zijn gantsche ziel, zijn wil en adem stelt.
Voor hem bestaat geen klip, waar op zijn hulk kan stranden;
Voor hem heeft storm en meir slechts ijdel schijngeweld.
1821.
|
|