De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijMaria by het kruis.Ga naar voetnoot*Met de tranen op de wangen,
In het knellendst boezemprangen
By het kruis dat Jezus droeg,
Stond de Moeder neêrgebogen,
Met in rouw verstarrende oogen,
Die zy nokkend op Hem sloeg.
| |
[pagina 161]
| |
ô! Hoe was u 't hart benepen;
Van wat zielsangst aangegrepen;
Hoe doorpriemd met stoot op stoot;
Gy, gezegendste aller vrouwen!
Dus Gods Eenige aan te schouwen!
Dus, den wellust van uw schoot!
Wie weêrhoudt zich hier van weenen,
Die dees moederborst hoort stenen,
Daar dit wee haar open rijt!
Wien zou 't denkbeeld niet verschrikken,
Jezus moeder aan te blikken,
Daar zy met en in Hem lijdt!
Jezus, ach! voor onze zonden
Aan den folterpaal gebonden,
En met striemen overdekt!
Jezus, aan het vloekhout hangend;
Naar een droppel vochts verlangend;
Met zijn lekend bloed bevlekt!
Jezus, ach! voor ons verwaten!
Tot de dood, van God verlaten!
Schuldloos! om ons aller schuld!
Jezus, leven van haar leven,
Ziet zy in benaauwdheên sneven,
Door geen stervling ooit geduld!
Mocht, ô Moeder, mocht mijn harte
Innig deelen in uw smarte;
Met u snikken om dien Zoon!
Mocht het in Zijn liefde blaken!
Mocht ik tot Zijn kruis genaken,
Met een innig rouwbetoon!
| |
[pagina 162]
| |
Gy Gekruiste! zie Gy neder!
Gy, voor wie U mint, zoo teder!
Prent uw wonden in mijn ziel.
Moge 't bloed waarvan zy vloeien,
Dierbre Heiland, my besproeien,
Die aanbiddend voor U kniel!
Laat my 't denkbeeld van Uw lijden,
In dit aardsche worstelstrijden
Steeds verzellen, waar ik ga!
Laat ik op Uw wonden staren,
En haar indruk wel bewaren,
Als het pand der heilgenâ!
Buige ik moedig voor de slagen,
Wat my de Almacht geef te dragen!
Ach! uw liefde maakt ze zoet.
Gy, die voor ons hebt volstreden,
Zijt me op 't voetpad voorgetreden:
't Is geteekend met uw bloed!
Haast verschijnt Gy in de wolken
Voor het oog der wareldvolken,
Op den rechterstoel der aard!
Gy, Gy kent wie Uw verbeiden!
Gy, gy zult hem onderscheiden,
Die Uw liefde heeft bewaard!
1817.
Vrij gevolgd naar het
Stabat mater.
|
|