De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijMorgenzang,
| |
[pagina 160]
| |
Verkwikt verlaten wy de koets,
En zingen U ten dank;
U, adersprong des zonnegloeds,
En bron der levenssprank!
Geef, dat geen lust van 't dartlend bloed,
Dat door deze aders kruipt,
Ons 't rein en Godgewijd gemoed
In achtloosheid besluipt!
Doof gramschaps fakkel in de borst;
Smoor zucht naar goud of eer;
En, zoo het hart naar weelde dorst,
ô Sla zijn hoogmoed neêr!
Maar stort ons moed en krachten in
Om, matig, needrig, kuisch,
Met onderworpen wareldzin,
Te sterven by uw kruis!
1817.
|
|