De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Liefde. Zoo 't Heelal op vasten voet Zijne beurten wisslen doet; Zoo der stoffen strijdigheên Met elkaâr in bondschap treên; Zoo de gouden zonneglans 't Heldre daglicht voert ter trans; En het maanlicht op den nacht, Ons door de avondstar gebracht, Met heur' bleeken schijf regeert; 't Vaste strand de baren keert, [pagina 397] [p. 397] Opdat Nereus vratig nat, Nimmer, aan den band ontspat, Zonder boord en zonder toom Over 's aardrijks boezem stroom'; Alles is dus vastgezet En verbonden aan die wet, Door den hoogsten liefdegloed, Die wat wezen draagt, behoedt, Aarde en zee in handen heeft, En den hemel wetten geeft. Zoo hy ooit dien vasten band Liet ontglippen aan zijn hand, Al wat thands vereenigd gaat Borst straks uit in fellen haat, Deed elkaâr een' oorlog aan, Die de wondre kunsttuigraân, (Die hun trouwvereende kracht In zoo schoon een werking bracht) Van het heerlijk Godsgebouw In een' oogwenk sloopen zou. 't Is door hem dat volk en land Hun verbonden houdt in stand: Hy is 't, die de heilige echt Met een kuische min doorvlecht: Hy, die ook den vriendschapsplicht Zijn verheven rechten sticht. Zalig 't menschelijk geslacht, Zoo door de eigen liefdekracht, Die de hemeltrans bestiert, Ook hun ziel geregeld wierd! Libr. II. Metr. VIII. Vorige Volgende