De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Fortuin. Wen zy met trotsche hand den kans des noodlots wendt, Wordt ze als een woeste vloed die uit zijn boorden rent, Door dolle razerny die niets ontziet, gedreven; Trapt Vorsten, lang geducht, balddadig op den kop, En beurt het hangend hoofd des neêrgeslagen' op, Om 't, door een' nieuwen val, te zwarer krak te geven. Zy hoort naar weeklacht niet noch jammerlijk geween, Bespot de tranen zelfs, die ze uit vermaak doet vlieten; En, wilt ge een treffend blijk van hare grilligheên, 't Is, als een zelfde stond 't ontbeeren en 't genieten, Het heil en 't onheil hecht aan een. Libr. II. Metr. I. Vorige Volgende