De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 4(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 389] [p. 389] Geestbedaardheid. Verborgen in 't duister Van 't wolkengevaart, Verdwijnt 's hemels luister Aan de oogen der aard. Wen buldrende buien Den golvenden plas Tot heuvelen kruien, Beroert hy zijn glas. De vochtkristallijnen, Zoo klaar als de lucht, Verliezen 't doorschijnen, Met slijken bevrucht. En 't vlieten der beken, Van hoogtens gestort, Dat rotsen kan breken, Wordt dikwijls geschort, En ziet onder 't stroomen, Zijn driftige vaart Op 't schichtigst betoomen Door klompen van aard. Dus, tracht ge de waarheid, In nevelloos licht, Te zien met de klaarheid Van 't helderst gezicht, En wenscht ge te treden In 't zekere spoor, Naar 't leidsnoer der reden; Zoo stel u dit voor: Maak trefloos te wezen Voor vreugd en voor smart; [pagina 390] [p. 390] Geef hopen en vreezen Geen' toegang in 't hart. 't Verstand is verduisterd, De vrijheid verheerd, De wil ligt gekluisterd, Waar hartstocht regeert. Libr. I. Metr. VII. Vorige Volgende