Floris de Vijfde
(1912)–Willem Bilderdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 66]
| |
Tweede bedrijf.Eerste tooneel.
herman van woerden, een edelknaap.
(Wachtende.)
Men hoort een vreugdegroep van binnen, met gejuich doormengd:
Lang leve Hollands Vorst! De Vorst van Holland leve! -
280[regelnummer]
En bloeie, en heersche, in vreugd! en 'twoedende oproer beve! -
Lang leve Hollands Vorst! lang leef hy!
woerden.
(Verdrietig.)
Welk een kreet!
de edelknaap.
Zoo juicht een dankbaar volk, dat zich gelukkig weet.
Ja! Lang leef Hollands Vorst!
woerden.
Wie durft hier anders spreken!
Ach, vleitaal is goedkooop. -
de edelknaap.
(Vurig.)
Zoo zie hun tranen leken,
| |
[pagina 67]
| |
285[regelnummer]
Hun wangen nat bedaauwd en bigglend van het vocht,Ga naar eindnoot+
Aan 't vol gemoed ontperst!Ga naar eindnoot+
woerden.
(Met geveinsde bedaardheid.)
Die traan wordt ook gekocht. -
Ge ontzet u, Paadje? Ja, ik leerde nooit te vleien.Ga naar eindnoot+
de edelknaap.
(Verontwaardigd.)
En nooit, van tederheid (dit ziet men licht!) te schreien. -
'k Vergeef het u.
woerden.
Zoo dit van Riddertrouw beslist,Ga naar eindnoot+
290[regelnummer]
Ik lig verr' achter by den minsten boer.Ga naar eindnoot+
de edelknaap.
(Fier.)
Zoo is 't.
Maar staken we ons gesprek: Reeds koomt Graaf Floris nader.Ga naar eindnoot+
‘Ik lees door 't peinzend oog in 't hart van dien Verrader.Ga naar eindnoot+
Men hoû hem wel in acht!’ -Ga naar eindnoot+
van binnen.
Lang leve Hollands Vorst!
woerden.
Ja, leve, leef de Graaf.
de edelknaap.
(Bijtend.)
Zacht, Woerden - spaar uw borst!
| |
[pagina 68]
| |
Tweede tooneel.
floris, gevolgd van een aantal Hollandsche en ook etlijke Stichtsche Edellieden. Gevolg van edelknapen en Hofbedienden, die zich achter op het Tooneel houden. (Onder de Hollandsche Edellieden, gerard van velzen en gijsbrecht van amstel; onder de Stichtsche, de heer van zuilen.) herman van woerden.
(De Edellieden plaatsen zich in twee rijen, ter rechter en linker hand van floris, in een' halven kring. floris ontbloot het hoofd by het opkomen, en dekt zich na het uitspreken der vier eerste regelen; waarop hy, met eene zachte buiging van 't hoofd en statigen zwaai van de rechterhand, zich tot de geschaarde Edellieden wendt.)
floris.
295[regelnummer]
Heb dank, rechtschapen volk, voor zoo veel liefdeteekenen!
Wie zou, omstuwd van U, zich niet gelukkig rekenen.
Ja, 'k heb in deze uw vreugd uw teêrheid mogen zien;
Mijn hart mistrouwt ze niet, dewijl ik haar verdien.Ga naar eindnoot+
En Gy, ô Heeren, Gy, mijns zetels hoekkanteelen!Ga naar eindnoot+
300[regelnummer]
Hoe mag mijn boezem zich in zoo veel Ridders streelen,Ga naar eindnoot+
Door vriend- en Leenmanschap, en eer- en Godsdienstband,Ga naar eindnoot+
Maar meer nog door uw hart, aan Floris stoel verpand!Ga naar eindnoot+
Ja, grootscher blinkt dees kring, en achtbrer, in mijne oogen,
Dan 't goud der Keizerskroon by 't onbepaaldst vermogen.Ga naar eindnoot+
305[regelnummer]
Mijn vader nam die glans, dien luister, meê in 't graf,Ga naar eindnoot+
Maar liet me uw harten na, en 't voorbeeld dat hy gaf.
Het een, als 't ander, is my heilig. 'k Zal mijn levenGa naar eindnoot+
Geen ijdle glorie (neen!) maar Hollands welvaart geven.Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 69]
| |
Gelooft niet, dat ik ooit voor hooger tytels blaak:
310[regelnummer]
Wat haalt er by een Volk dat ik gelukkig maak!Ga naar eindnoot+
Gezegend zij het Lot, dat in geen Nageburen
Meer Vijand overliet, wiens wrokken wy bezuren!Ga naar eindnoot+
Dit (lang vijandlijk) Sticht, de Vorsten, wijd in 't rond,Ga naar eindnoot+
(Dank Koning Willems zorg!) staan met my in verbond,Ga naar eindnoot+
315[regelnummer]
En (England moog van spijt om die verbintnis zwellen)Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
Ik mag den Franschen throon by mijn beschermers tellen.
Wat dan, wat wensche ik meer by 't rusten van het zwaard,
Dan de innerlijke vreê, die 't heil der Volken baart!
Wat bracht ons Willems val dan onorde en verdeeldheid,Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
320[regelnummer]
Waar van 't ontheisterd land nog woest en onbeteeld leit,Ga naar eindnoot+
Met binnenlandsche veete, en wapenschrik, en twist,
Die, ja, mijn wakkre Voogd betemd heeft of geslistGa naar eindnoot+
(Hem koomt de roem daar van); Maar, laten we, ô mijn Vrinden,Ga naar eindnoot+
Ons door geen' ijdlen schijn, geen zelfgevlei verblinden!
325[regelnummer]
De sporen bleven, - en de zwakheid van 't gezagGa naar eindnoot+
Verbood aan 't Hoofd des Lands wat my gelukken mag.Ga naar eindnoot+
Ik zag een nuttig deel van Hollands onderzatenGa naar eindnoot+
Verdrukt. Het trof my 't hart. - Ik heb hen vrijgelaten,
En vormde een' vruchtbren kiem voor zulk een' middelstand,Ga naar eindnoot+
330[regelnummer]
Als door zijn nyverheid de welvaart voert in 't land.Ga naar eindnoot+
Men wederried mijn doel. Ik hoorde, woog, en wikte;Ga naar eindnoot+
De reden hield het veld, en niets dat my verwrikte.Ga naar eindnoot+
De vrucht dier poging rijpt en straalt reeds loflijk door.Ga naar eindnoot+
'k Zie de akkers omgespit, en glinstrende in de voor;
335[regelnummer]
De beemd in jong plantsoen voor 't Nakroost lommer kweken;Ga naar eindnoot+
Der weî geen runderteelt, het vee geen weide ontbreken;
En 't needrig rietendak, met netheid opgebouwd,
't Vertrouwen tuigen op een eerlijk onderhoud. -Ga naar eindnoot+
Gy, Heeren! 'k heb met vreugd uw poging meê zien werken,
| |
[pagina 70]
| |
340[regelnummer]
En eenmaal zien wy 't eind van 't eindloos sloten sterken.Ga naar eindnoot+
Geen zekerheid hang' meer van staal of grendel af,Ga naar eindnoot+
Maar van 't ontzag der Wet en 't aanzien van den Staf!Ga naar eindnoot+
Ziedaar, wat rust, wat heil, wat voorspoed aan zal brengen!
De menschlijkheid is schuw van menschlijk bloed te plengen.
345[regelnummer]
De Hemel, 't Erfrecht, schonk my 't Graaflijk rechtsgebied;Ga naar eindnoot+
Maar 't was voor heel mijn Volk, voor weinig Grooten niet!Ga naar eindnoot+
'k Wil recht doen aan mijn Volk; - het inlandsch krijgsvuur smooren!
Uw zwaard moet de eer-alleen, de Kerk, en my behooren!
Ik roepe 't in voor 't recht, het Vaderland, en de eer;Ga naar eindnoot+
350[regelnummer]
Maar, Riddren - van dit uur, ontzeg noch veete meer!Ga naar eindnoot+
(Men hoort een rondloopend gemurmel onder de Edellieden.)
Ik weet - men hoor my uit! dan dulde ik 't wederspreken,Ga naar eindnoot+
Ja, 'k verg het als een plicht, een trouw- en vriendschapsteeken -
Ik weet, daar is een deel van belgzieke EdelliênGa naar eindnoot+
Gewoon, om 't als hun recht, hun voorrecht, aan te zien,Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
355[regelnummer]
Als erfgoed van hunn' rang, met aangeworven hoopenGa naar eindnoot+
Elkanders eigendom als roovers af te loopen,
En 't land door moord en brand te ontrusten als iets schoons,Ga naar eindnoot+
Ter wrake eens dollen spijts of ingebeelden hoons.Ga naar eindnoot+
Getrouwen, 't wierd eens tijd dien wrevelmoed te temmen,Ga naar eindnoot+
360[regelnummer]
Die aadlijk Huis by Huis in tranen weg deed zwemmen,
Des Adels eêlsten bloem verneêrd heeft of vernield,
En 't Vaderland beroofd van 't geen het dierbaarst hield.Ga naar eindnoot+
Voorlang begeerde 't Rijk een eindperk aan dit woeden;Ga naar eindnoot+
Mijn plicht is 't, in mijn Leen, des Rijks gezag te hoeden;Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 71]
| |
365[regelnummer]
En 'k mane u-allen aan, op uw', op mijnen eed,
Tot eerbied voor de wet, wier plaats ik hier bekleed.
Mijn Heeren! 'k Moest u dit als Rijksvorst mededeelen.Ga naar eindnoot+
Thands vordre ik uwe trouw in 't staven dier bevelen.Ga naar eindnoot+
Geen' waarborg vraag ik u; uw woord behoeve ik niet.Ga naar eindnoot+
370[regelnummer]
Ik ben gerust op 't hart waar Hollandsch bloed door vliet.Ga naar eindnoot+
(Na eene korte verpoozing, op nieuw met de hand wenkende.)
Het Huis van Am stel heeft met Velzen en met WoerdenGa naar eindnoot+
(Gevolgen van een' krijg dien ze eertijds wettig voerden,)
Eene oude Maagschaps veet op Zuilens stam gevoed,
En deze vordert recht van 't jongstvergoten bloed.Ga naar eindnoot+
375[regelnummer]
De manslag moet verzoend, het recht en de eer bevredigd.
Ik vraag niet, van wat zij' mijn Hoogheid zij beleedigd;Ga naar eindnoot+
Maar stel me als Scheidsman, niet als Rechter, in 't geding.
Partyen, laat ge uw zaak aan mijn vereffening?Ga naar eindnoot+
(woerden, amstel; en velzen, ter eener, en zuilen ter andere zijde, buigen zich.)
Welaan dan, 't zij voleind! Gy zult mijne uitspraak hooren.
380[regelnummer]
't Waar voedsel voor den wrok, 't voorleedne na te sporen:Ga naar eindnoot+
Dat blijve in duisterheid, en zij niet opgedekt.Ga naar eindnoot+
De doode ruste in 't graf tot hem Gods Engel wekt!Ga naar eindnoot+
Gy, Heeren, stelt den prijs van 't zoengeld, aan de MagenGa naar eindnoot+
Verschuldigd. 'k Zal de helft voor mijn Vazallen dragen.Ga naar eindnoot+
385[regelnummer]
Wat zegt men?
(Beide partyen buigen zich op nieuw.)
'k Ben te vreên. - Mijn Vrienden! thands ter Kerk',Ga naar eindnoot+
En vrede en zoen op 't Kruis bevestigd voor zijn zerk!Ga naar eindnoot+
(Na eenige tusschenpoozing.)
| |
[pagina 72]
| |
Mijn Heeren, 't is genoeg: Ik heb den Raad ontbonden.
Nog eenmaal: - Blijv' de vrede in Holland ongeschonden!
'k Begeer het op u, en (in naam van 't Vaderland)Ga naar eindnoot+
390[regelnummer]
Ik smeek het als een gunst, een weldaad van uw hand.
'k Wil al mijn zorg voortaan dit edel voorwerp geven. -Ga naar eindnoot+
'k Schenk oorlof. - Amstel, blijf, en Gy, mijn beide Neven!Ga naar eindnoot+
woerden, ter zijde, tegen amstel, terwijl de Vergadering uit één scheidt.
Gy hoort het, Amstel!
velzen.
Beef de ontzinde Dwingeland!Ga naar eindnoot+
woerden, als te voren.
Thands vry door 't zwaard alleen, of eeuwig in den band!
| |
Derde tooneel.
floris, herman van woerden, gerard van velzen, gijsbrecht van amstel.
floris.
395[regelnummer]
De Staatszorg heeft haar deel. Laat thands de Vriendschap spreken.Ga naar eindnoot+
Gy weet het, welk gevoel rechtschapen harten kweken:
Gy weet het, wel te doen is Floris hoogste zucht:
Mijn Vrienden, laat mijn werk geen onvolkomen vrucht!
Ik vlei me, in dezen zoen u 't open hart te toonen
400[regelnummer]
Dat deel neemt in uw heil, getrouwheid wil bekronen; -
'k Draag met u, waar u 't recht niet toelaat van te ontslaan; -Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 73]
| |
Ik rekende op uw' dank, en - 'k vinde u onvoldaan!
Kom, Woerden, schuif die wolk, die door uw oogen wemelt,Ga naar eindnoot+
Ter zijde! 't hart verlicht! het voorhoofd opgehemeld!Ga naar eindnoot+
405[regelnummer]
Een helder, blij gelaat in Riddren my zoo waard,Ga naar eindnoot+
Is eindloos meer voor my dan al het goud der aard.
Ik schenk den gantschen zoen (dit mocht u 't hart bezwaren)Ga naar eindnoot+
Aan de achting die ik voed voor deze uw grijze hairen!
Aan 't maagschap dat ons bindt! Of, zegge ik zoo ik denk,Ga naar eindnoot+
410[regelnummer]
Ik reken 't u geen gift, wat ik my-zelven schenk.Ga naar eindnoot+
woerden.
(Belemmerd.)
Doorluchtigste!
floris.
ô Geen dank! En gy - vooral geen tranen,
Mijn Amstel! - Leeft een Vorst, dan in zijne onderdanen?Ga naar eindnoot+
Een Vriend, dan in zijn' vriend? - Men toon' me een' blij gelaat!
amstel.
‘Een Duivel! wien van ons het wroegend hart niet slaat!’Ga naar eindnoot+
woerden.
415[regelnummer]
Gy weet het, Graaf, mijn rug heeft nooit geleerd te buigen.
floris.
Wie vergt uw stramme leên dat uiterlijk betuigen!Ga naar eindnoot+
Neen, grijze Vader, neen! bedek dat achtbaar hoofd:
Steeds heb ik u mijn' vriend van goeder hart geloofd. -Ga naar eindnoot+
Maar Velzen -!
(Met eene bedenkelijke houding.)
| |
[pagina 74]
| |
velzen.
Graaf -?
floris.
Ook u, - wat trouw aan mijn belangenGa naar eindnoot+
420[regelnummer]
Betreft. Maar 'k zie met pijn die bleekheid op de wangen,
Dat somber uitzicht, dat een boezemleed verbergt,
Het geen mijn oog misschien mijns ondanks voedt en tergt.Ga naar eindnoot+
Mijn Velzen, zijn we oprecht! Ik heb uw zwak begrepen.Ga naar eindnoot+
't Is minnenijd, mijn Neef! Zy knelt met gloênde zweepen.Ga naar eindnoot+
425[regelnummer]
De schoonheid van een Gade, uw wellust, staat u dier.Ga naar eindnoot+
Het Hof verheft haar glans, haar Koninklijken zwier!Ga naar eindnoot+
En, mooglijk is in u een argwaan opgerezen,
Als mocht ik-zelf voor haar niet gants gevoelloos wezen.Ga naar eindnoot+
Bedrieg ik me? - ô Mijn Vriend! Verban een' ijdlen schrik!Ga naar eindnoot+
430[regelnummer]
Geen meer aandoenlijk hart voor 't vrouwlijk schoon dan ik!Ga naar eindnoot+
'k Aanbid het; en veellicht, waar my de keus gebleven,Ga naar eindnoot+
Was Machteld aan mijn zij' tot 's Lands Gravin verheven.Ga naar eindnoot+
Zie daar, 'k verberg u niets, 'k ontsluit u mijn gemoed!
Maar, heilig is my de Echt, en heilig 't edel bloed.Ga naar eindnoot+
435[regelnummer]
'k Betuig u, zoo mijn eed uw onrust slechts kan heelen,
Nooit zag ik de eedle Maagd in mijn begoochling deelen.Ga naar eindnoot+
Haar Vader wist alleen, dat zy my dierbaar was,
En schonkze uw Echtkoets. - 'k Zuchtte, en deze wond genas. -Ga naar eindnoot+
Voor 't oovrig: ze is uw Gâ. Haar onbesproken wandel,
440[regelnummer]
Haar strenge zedigheid, zoo vreemd van minnehandel;Ga naar eindnoot+
Haar eenzaamheid op 't slot, waar ze als verbannen leeft,
En Hof en Hofstaat schuwt. - Maar Velzen! hoe, gy beeft! -Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 75]
| |
velzen.
De ontroering, Vorst - ‘ô hoon!’ - de ontroering van mijn zinnen -Ga naar eindnoot+
Verbiedt my -
floris.
(Vertrouwlijk.)
Spreek, spreek uit; betoon, haar teêr te minnen!
445[regelnummer]
Ja; minnenijd is blijk van liefde en huwlijkstrouw,Ga naar eindnoot+
Maar make uw foltring niet in d'arm der beste Vrouw;Ga naar eindnoot+
Noch make, in uw bezit, haar 't leven zelfs onlijdbaar!Ga naar eindnoot+
In zulk een heuchlijke Echt zyt gy-alleen benijdbaar. -Ga naar eindnoot+
Of twijfelt ge aan mijne eer, mijn Ridderwoord? -
Hou stand,Ga naar eindnoot+
450[regelnummer]
En smoor uw grieven niet. - Uw' handschoe, of uw hand!Ga naar eindnoot+
velzen.
(Met terughouding en zelfbedwang.)
Graaf! - deze spotterny... wordt... bitter.
floris.
(Met openheid en toegevendheid.)
Ze is onschuldig. -Ga naar eindnoot+
Uw hart is groot, mijn vriend, heeft deugden, die ik huldig.
Ik wenschte u niets dan slechts wat buigzaamheid van geest:
Het leven vordert die; en - in den Adel 't meest. -
455[regelnummer]
Gy, Woerden, staat gy 't toe, dat diep, dat eeuwig peinzen,Ga naar eindnoot+
Dat broeien over 't leed? - Verraders voegt het veinzen;Ga naar eindnoot+
Geen' Krijgs-geen' Edelman van 't echte Hollandsch bloed.
Geef aan uw' Schoonzoon iets van dit uw kalm gemoed!Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 76]
| |
Vierde tooneel
herman van woerden, gerard van velzen, gijsbrecht van amstel.
woerden.
Gy hoort het, Velzen!
velzen.
(Met losbrekende aandoening.)
Ja: mijn' handschoe - De vermetele!Ga naar eindnoot+
460[regelnummer]
Ik breng hem dien op 't zwaard. - Dat hy zijn spotzucht keteleGa naar eindnoot+
En hoon op oneer hoop'! - Mijn boezem staat in vuur. -Ga naar eindnoot+
Maar 'k zweer - eer de avond valt - dit spotten staat hem duur!Ga naar eindnoot+
| |
Vijfde tooneel.
herman van woerden, gijsbrecht van amstel.
woerden.
(Op een' tergenden toon.)
‘Mijn Amstel - gy vooral geen tranen!’ - Laffe vleier!Ga naar eindnoot+
Die tranen...! Bloos, ja bloos, gy kinderlijke schreier!Ga naar eindnoot+
465[regelnummer]
Ge onteert uw' Adel!Ga naar eindnoot+
amstel.
Neen; maar gy de menschlijkheid!
Ja, 't hart wordt my verscheurd op 't denkbeeld van ons feit.Ga naar eindnoot+
De wroeging....
| |
[pagina 77]
| |
woerden.
(Met verachting)
Spreek my nog van wroeging van 't geweten.
amstel.
(Met waardigheid.)
Ja, wroeging; 'k noem het woord. Zoo fel gy zijt gebeten,Ga naar eindnoot+
Uw eigen hart eert zelf zijn goedheid tot uw spijt,Ga naar eindnoot+
470[regelnummer]
En zegt u in 't gezicht, dat gy - ondankbren zijt.Ga naar eindnoot+
woerden.
Ik acht geen gunst, geen gift, uit 's onderdrukkers handen.
Verga hy met zijn gunst die d'Adel aan durft randenGa naar eindnoot+
In 't edelst dat hy heeft. Mijne eer berust in 't zwaard.Ga naar eindnoot+
Ontweldig 't my die kan; maar - beef hy!Ga naar eindnoot+
amstel.
(Met waardigheid.)
Denk bedaard.
woerden.
(Grimmig.)
475[regelnummer]
Bedaard? - Bedaar gy eerst van uw onmann'lijk sidderen!
Wat geest bedwelmt u dus, gy schandvlek onzer Ridderen?Ga naar eindnoot+
amstel.
Zacht, Herman, 't gaat te hoog!
woerden.
Te hoog voor tranen, ja!
Maar voor den degen niet. - Zoek Floris, smeek genâ!Ga naar eindnoot+
Ontdek, terwijl gy 't moogt, ons roemrijk onderwinden!Ga naar eindnoot+
480[regelnummer]
Verraad, in 't Eedgespan, uw' eed en trouwste vrinden!Ga naar eindnoot+
Ontfang nog, eer hy valt, zijn' laatsten trap op 't hart
| |
[pagina 78]
| |
Als weldaad! Zie uw' naam met onuitwislijk zwart
Gebrandmerkt, en gevloekt, in Eeuw- en Volkskronijken!
Ga, Amstel - 'k zie het aan, en zal geen' voetstap wijken:
485[regelnummer]
En, - dat gy 't eindlijk weet of ik te moedig draaf, -Ga naar eindnoot+
Ik ben in deze Burcht meer meester dan uw Graaf.
amstel.
'k Betwist die rechten niet, waar in wy allen deelen.
Maar Woerden -! 't doet my aan, het argloos lam te kelen,Ga naar eindnoot+
Dat hupp'lende om my speelt, en 's moorders handen lekt.
woerden.
490[regelnummer]
Hy argloos! - Nog dit uur....Ga naar eindnoot+
amstel.
Werd ook mijn drift gewekt.Ga naar eindnoot+
Maar - wint onze Adel iets by 't onderling verdelgen,
Dat telkens ons verzwakt en eindlijk in moet zwelgen?Ga naar eindnoot+
Zoo 't Floris heerschzucht waar, hy voedde door zijn listGa naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
(En wederstond haar niet) die wrevelzieke twist.Ga naar eindnoot+
495[regelnummer]
Ja, de eeuwige onlust van die veeten die steeds wrokken,Ga naar eindnoot+
Heeft honderden hun glans, hunn' eigendom onttrokken.Ga naar eindnoot+
Wat helpt den Adel toch of dapperheid of recht,
Nu 't aantal van geboeft' des Oorlogs kans beslecht?Ga naar eindnoot+
Wy weten 't, die voor 't onze als fiere leeuwen vochten!Ga naar eindnoot+
500[regelnummer]
Wat was er de uitkomst van in beide legertochten?Ga naar eindnoot+
Om vrijheid, schuts, en goed, ons erf in leen verkeerd!Ga naar eindnoot+
Van de onafhanklijkheid tot 's Graven dienst verneêrd!Ga naar eindnoot+
Geen Huis is meer in staat, zich-zelf in stand te houden;
Wat zijn die steunsels thands, daar we eertijds op vertrouwden?Ga naar eindnoot+
505[regelnummer]
Verbonden, reis op reis afwislende als 't belang,Ga naar eindnoot+
Bereiden elk Geslacht verderf en ondergang.
En eindlijk treft de Graaf, hy late ons in dit woelen,Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 79]
| |
(Verlangt hy 't geen gy vreest) het wit van zijn bedoelen.
Ja, 'k zie met weêrzin ons van 't schittrendst recht beroofd;Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
510[regelnummer]
Maar de Adel moet vergaan, of bukken voor een' Hoofd.
't Is nooddwang van den tijd. - Dit Holland, thands in ledenGa naar eindnoot+
Verstrooid door huisbelang, door afkomst, spraak, en zeden,Ga naar eindnoot+
Moet tot één lichaam zijn: ontzachlijk buiten af,Ga naar eindnoot+
Wanneer 't een rust geniet, beschermd door 's Graven staf.Ga naar eindnoot+
515[regelnummer]
Dan zullen we eerst tot macht; tot eer, tot aanzien steigeren,Ga naar eindnoot+
Wanneer we aan hooger macht geene onderwerping weigeren.
Dan wordt uw Woerden, dan mijn Amstel, reis op reisGa naar eindnoot+
Niet omgekeerd, ontvolkt, in 't midden van de peis.Ga naar eindnoot+
Dan zal de helft van 't jaar de manschap niet verletten,Ga naar eindnoot+
520[regelnummer]
Om 't half verroeste zwaard in 's buurmans bloed te netten,Ga naar eindnoot+
En de oogst niet wachten op den uitslag van een Slag,
Die telkens grondslag wordt van 't breken van verdrag.Ga naar eindnoot+
Ja, Woerden, 'k doe ons zelfs nog grootscher heilvoorspelling.Ga naar eindnoot+
Wat is ons leven thands dan onrust, zorge, en kwelling?Ga naar eindnoot+
525[regelnummer]
Wat 's onze weelde en pracht? De holle burgzaalwand,Ga naar eindnoot+
Wat toont hy dat ons oog verlustigt, ons verstandGa naar eindnoot+
Verlicht of voedt? - Gy lacht? - Zie Frank en Italjanen.Ga naar eindnoot+
woerden.
Vaar voort! 'k Bemerk den kneep. Zie daar de bron dier tranen!
Dat schoon tapijtwerk, die penceelkunst (laffe pronk,Ga naar eindnoot+
530[regelnummer]
Dien Floris, Fransch in 't hart, zijn' Gunstelingen schonk!)Ga naar eindnoot+
Betoovren u de ziel. Dat poppenspel der Papen,Ga naar eindnoot+
Daar kindren, daar op 't hoogst zich Vrouwen aan vergapen,Ga naar eindnoot+
Dat in de Kerken past, maar in geen Burgportaal!
| |
[pagina 80]
| |
Zwijg. Amstel! 's Krijgsmans pronk is schild en Oorlogsstaal. -
amstel.
En, als gy, uitgeschud uit erfgoed en gevangen,Ga naar eindnoot+
Uw leven van den wenk eens vijands af ziet hangen,
Of, vluchtende achter land, op Gods geleide zwerft,Ga naar eindnoot+
En zelfs uw laatste troost, het aadlijk wapen, derft;
Wat dan -?
woerden.
Des Graven eed verbindt hem....
amstel.
Om te boetenGa naar eindnoot+
540[regelnummer]
Voor roekloosheden, die wy-zelv' ons wijten moeten? -Ga naar eindnoot+
Indien zijn tusschenkomst dien voorstaan moet naar 't recht,Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
Die door een' machtiger verneêrd werd in 't gevecht,
Waar-, waarom zoo veel bloeds dan nutloos uitgegoten?
Zijn oordeel sliss' 't geschil by rade van 's Lands Grooten!Ga naar eindnoot+
545[regelnummer]
De laatste toevlucht toch, verliest men 't Oorlogspleit,Ga naar eindnoot+
Is eeuwig by den Vorst en zijn rechtvaardigheid.
woerden.
Voortreflijk! - Amstel, ach! hoe weet gy 't hart te roeren!
Ga, preek, in 't Monnikskleed, de Kerktucht by de boeren!
Maar leg dat Krijgszwaard af, dat slechts uw heup ontsiert.
550[regelnummer]
Uw tong is my te sterk - maar 'k heb den arm gespierd,
En 't hart vol Oorlogsmoed, uit Moeders borst gezogen. -
amstel.
En ik -!
| |
[pagina 81]
| |
amstel.
Vijand?Ga naar eindnoot+
woerden.
Neen. Nog maagschap, zoo gy 't wilt.
Wy zijn door 't bloed vereend, hoe onze taal verschilt;Ga naar eindnoot+
555[regelnummer]
En eindlijk ('t moog dan zijn met Floris hoofdbedoelenGa naar eindnoot+
Zoo 't wil, mijn grove ziel kan niet zoo fijn gevoelen,Ga naar eindnoot+
En 'k hou de rechten vast van heel mijn Voorgeslacht.)
Wy zwoeren. 't Is gedaan, en buiten onze macht.Ga naar eindnoot+
Graaf Jan is onze Heer; en Eduard....
amstel.
Wy zwoerenGa naar eindnoot+
560[regelnummer]
('t Is waar, en 't prangt mijn ziel) een schelmstuk uit te voeren.Ga naar eindnoot+
Maar kon die heillooze eed ons van den eed ontslaan,Ga naar eindnoot+
Den Vader, en den plicht, dat is, ons-zelv', gedaan?
Is eedbreuk in uw oog verdedigbaar, of gruwlijk,Ga naar eindnoot+
Waar moet zy schuldigst zijn? waar, meest of minst afschuwlijk?Ga naar eindnoot+
565[regelnummer]
Spreek, Woerden!Ga naar eindnoot+
woerden.
'k Zeg nog eens, my is dat reevlen vreemd;
'k Ben Krijgs-, 'k ben Edelman, die 't zwaard in handen neemt.
Maar heeft ook Floris eed die rechten niet geheiligd,Ga naar eindnoot+
Die d'Adel eigen zijn? voor indracht niet beveiligd?Ga naar eindnoot+
Hy breekt zijn' eed aan ons; zijn eedbreuk houdt ontslagGa naar eindnoot+
570[regelnummer]
Van 't Leenheerschap op ons en 't Grafelijk gezag.Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 82]
| |
Zesde tooneel.
herman van woerden, gijsbrecht van amstel, gerard van velzen.
velzen.
Zie daar die zedigheid, zoo streng, zoo onbesproken!Ga naar eindnoot+
Die eenzaamheid op 't Slot! - De twijfel is verbroken! Mijne Ega - (Woerden, voeg uw woeden by het mijn!) - Is hier! - Aan 't Hof! - Gy schrikt?
woerden.
(Na eenig bedenkens.)
- Maar 't kan niet mooglijk zijn.
velzen.
575[regelnummer]
't Is mooglijk! 't Is te waar! - 'k Zag eene van haar VrouwenGa naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
Op 't voorplein, by den trap van 's Bisschops zijgebouwen:
Ik zag haar rijpaard, met mijn wapens op het dek.
Ik vroeg. Men wees my heen naar 's Graven spreekvertrek.
Daar wacht zy. - Grijzaart, spreek! kunt, kunt gy 't thands gelooven?Ga naar eindnoot+
woerden.
580[regelnummer]
't Gaat alles wat mijn ziel zich voorstelt, verr' te boven.
velzen.
Te boven -? Ach, mijn vriend, mijn Vader! zoo 't u treft,
Zoo de oneer van uw spruit u 't kalme bloed verheft,Ga naar eindnoot+
Wat waant ge dan van my, (gy weet, of ik haar minne!)
Misleid, bespot, gehoond! - Zy, Velzens Gemalinne!Ga naar eindnoot+
585[regelnummer]
Zijn kruin beladen met verachting! - Woerden, wraak!
| |
[pagina 83]
| |
Wraak, die geene eeuw verzwijg'; die, als een donder, kraak'Ga naar eindnoot+
En ratel' tot in 't oor der laatste nageslachten!
Wraak, Woerden! bloed en dood! Wat staat gy in gedachten
Verstompt - Waak op, 't is tijd, wreek uw' en mijnen hoon!Ga naar eindnoot+
590[regelnummer]
De Dwingland smoore in 't bloed, die dartle Koningszoon!Ga naar eindnoot+
woerden.
Ja, 'k sta versteend van spijt, en wettig al uw woeden.Ga naar eindnoot+
Zoo heimelijk een reis moet alles doen vermoeden.
Licht echter dat hierin hare onschuld wierd misleid,
En zelfs, uw naam misbruikt by hare onnoozelheid.Ga naar eindnoot+
595[regelnummer]
Het faalt aan 't Graaflijk Hof aan geen verniste treken.Ga naar eindnoot+
Men schorte 't oordeel op tot meerder zij gebleken;
En, zoo zy schuldig is, zie daar mijn rechterhand!
Ik-zelf, ik wring haar 't zwaard in 't eerloos ingewand.
(Amstel, die zich gedurende Velzens gesprek ter zijde begeven had, treedt weder toe, en weêrhoudt Woerden, die met Velzen vertrekken wilde, in 't heengaan.)
| |
Zevende tooneel.
herman van woerden, gijsbrecht van amstel.
amstel.
Blijf, Woerden! - 'k Gaf mijn' eed; wie zijn mijne eedgenooten?
woerden.
600[regelnummer]
De machtigste Adeldom (slechts enkele uitgesloten)Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 84]
| |
Uit Holland, en de bloem der Huizen, wijd in 't rond.
Zelfs Henegouwens Graaf staat met ons in verbond.Ga naar eindnoot+
amstel.
Hoe! hy, zoo duur verplicht aan Floris grooten Vader!Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
ô Weldaân, wat 's uw loon!
woerden.
Ook Heusden.Ga naar eindnoot+
amstel.
Hy, verrader?
woerden.
605[regelnummer]
Beleedigd is hy in 't gevoeligst van zijne eer.Ga naar eindnoot+
amstel.
Beleedigd; maar verzoend. Hy nam hem aan tot Heer.Ga naar eindnoot+
Bedriegt ge u-zelv' of my? - Neen, Heusden is rechtschapen.
woerden.
Zoo weiflen zweeren was, ik toonde u 't Kleefsche wapen,Ga naar eindnoot+
De Luipaarts van Van Veen, heel 't Huis van Teisterbant,Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
610[regelnummer]
Meê borgen nevens ons in 't bond met Engeland.Ga naar eindnoot+
Of zouden we, elk, dier Kroon verbond en eed verbrekenGa naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
Om Floris wulpschen aart en Walsche Staatkunsttreken?Ga naar eindnoot+
amstel.
En de uitvoer?
| |
[pagina 85]
| |
woerden.
Werd betrouwd aan Velzen en aan my.Ga naar eindnoot+
't Is alles hier omzet, van allen toegang vrij.Ga naar eindnoot+
615[regelnummer]
Wy wachten Kuik-alleen. - Geen middel van ontkomenGa naar eindnoot+
Blijft oovrig aan den Graaf. Geen weêrstand is te schromen;Ga naar eindnoot+
Geen oproer, geen geweld, geen onrust binnen 't land.
Men scheept hem zwijgende in aan 't Muiderberger zand;Ga naar eindnoot+
En morgen wordt Graaf Jan als Heerscher uitgeroepen,
620[regelnummer]
En heel de grens gedekt door Henegouwsche troepen.Ga naar eindnoot+
Dus zien we ons recht hersteld, het Vaderland gered,
En 't wettig Graaflijk oir regeert ons naar de Wet.Ga naar eindnoot+
amstel.
En zal het dankbaar volk, gelukkig by zijn wetten,Ga naar eindnoot+
(Wat waant gy?) zelfs geen' voet voor hunnen Vorst verzetten?
625[regelnummer]
Gy weet, het bidt hem aan -!Ga naar eindnoot+
woerden.
Wie vreest het log Gemeen?Ga naar eindnoot+
Het komt, maar 't komt te laat, en hoofdloos, op de been:Ga naar eindnoot+
't Verstrooit zich: 't zal, als hem, hunn' nieuwen Heer aanbidden.Ga naar eindnoot+
Dien voeren we, als een schild, waar 't nood heeft, in ons midden.
't Behoeft een' afgod, ja, dit weet ik, in hunn' Heer;
630[regelnummer]
Maar, marmersteen of hout, zy vallen voor hem neêr.Ga naar eindnoot+
| |
[pagina 86]
| |
Achtste tooneel.
herman van woerden, gijsbrecht van amstel, een hofbode.
de hofbode
(aan Woerden).
Een Krijgsheraut van Kuik verzoekt gehoor te erlangen.Ga naar eindnoot+
de hofbode.
Alleen een' eenig' Edelman.
woerden.
Men doe hem eer! - Zijn naam?
de hofbode.
Hy maakt geheim daar van.
woerden.
635[regelnummer]
Genoeg! - Verzeker hem, dat, hoe die naam moog wezen,
De mijne waarborg blijft, dat niets - hem staat te vreezen. -
amstel.
(Na dat de Bode vertrokken is.)
Een Krijgsheraut van Kuik?Ga naar eindnoot+
woerden.
Die Floris 't leen ontzegt.
| |
[pagina 87]
| |
Gy weet, steeds heeft hy 't hart aan plechtigheên gehecht.Ga naar eindnoot+
Hy achtte 't eer- en eed- en leen- en plichtonteering,Ga naar eindnoot+
640[regelnummer]
Indien hy zwijgend deelde in onze samenzweering.Ga naar eindnoot+
Van daar die toestel.Ga naar eindnoot+,Ga naar eindnoot+
amstel.
Knik! mijn boezem acht u hoog.
Gy houdt en Leenmanschap en Ridderplicht in 't oog; -
En ik, laf harte prooi en speelpop van mijn Magen,Ga naar eindnoot+
Sluit de oogen toe en volg, waar my Verraders jagen!
645[regelnummer]
Maar 't zij zoo - 'k Kan alleen dien stormwind niet weêrstaan;Ga naar eindnoot+
Ik geve 't op aan 't Lot: daar is geen redden aan.Ga naar eindnoot+
Einde van het Tweede Bedrijf.
|
|