Aan den lezer.
1Dit Treurspel was door my vervaardigd in verwach-2ting dat het op den Amsterdamschen Schouwburg, door
3Vondels oude Treurspelen in vroeger dagen zoo ver-4heerlijkt, voor den Koning by zijne intrede aldaar zou
5kunnen vertoond worden. Dit mislukte. Daar was geen
6tijd. Het verwonderde my, dat een Stuk in driemaal vier
7en twintig uren ontworpen en opgesteld, in drie weken
8(want zoo veel tusschentijd bleef den Tooneelisten) niet
9zou kunnen geleerd worden: ook weet ik niet hoe men
10aan eene uitspanning van nog geen drie uren tijds, en
11die sints lang door de vodderyen onzer eeuw by ons wel
12tot de geringste soort van kunstoefeningen verlaagd is,
13meerder tijd zou willen toewijden. Doch my is het wel,
14die, aartsvijand van het mishandelen van goede verzen,
15waarvan men sints lang de Dichterlijke en welluidende
16uitspraak wel heeft moeten verliezen, nooit voor het
17Tooneel heb gewerkt noch ooit voorgehad het te doen;
18maar, aan Zijne Majesteit eene erkentenis voor genotene
19onderscheidingen en weldaden verschuldigd, my van die
20plicht dacht te kwijten. Eene omstandigheid, die het ook
21thands het licht doet zien. De Voorafspraak aan den
22Koning (in Vondels tijd noemde men het Voorspel)
23welke hier by behoorde, beware ik voor eene andere
24Verzameling van Dichtstukken, die misschien meer by-25zonderheden behelzen zal. Mijn Treurspel kon wellicht
26van meer andere gevolgd worden; en het geen ik er over
27te melden heb, blijft tot zoo lang onder my. Vaar wel!