Brieven. Deel 5
(1837)–Willem Bilderdijk, Willem Messchert– Auteursrechtvrij
[pagina 319]
| |
XII.
| |
[pagina 320]
| |
zegging voor UWEG. eerbewijs doen aanvaarden, uit een hart dat nimmer gevoelens geveinsd heeft. Mijne zwakheid van hoofd verbiedt my hier iets meer of anders by te doen, dan de betuiging der hoogachting waarmede ik steeds ben,
WelEdele Gestrenge Heer, UWelEdGestr. Ootmoedige en DV. Dienaar, bilderdijk. Haarlem, 7 Augs 1829. | |
2.WelEdel Gestrenge Heer, hooggeachte Vriend!
Met innig dankgevoel ontfang ik het voortreflijk boekgeschenk uwer Gedichten, waarmede en waarin UWEG. my zoo byzonder vereerd hebt. Ik acht my in deze mijne tegenwoordige verzwaktheid van hoofd, geenzins bevoegd om den beoordeelaar te spelen; doch het ongemeen genoegen waarmede ik dezen Dichtbondel gelezen heb en werklijk herleze, U te mogen uitdrukken, is een zoo aangename plicht voor mijn hart, dat ik my daaraan niet weigeren kan. Vergun dat ik my in de aanhoudendheid uwer vriendschap moge aanbevelen en aanvaard de oprechte betuiging der hartlijk innige achting en verknochtheid waarmede ik de eer heb my te teekenen,
WelEdelgestrenge Heer, hooggeschatte Vriend, UWelEdGestr. Ootm. en verplichte Dienaar en Vriend, bilderdijk. Haarlem, 27 Augs 1829. |