werd, was natuurlijk. - En wat de oorspronklijke munt van ons oude geld was, is te ongedetermineerd in de vraag-zelve om beandwoord te kunnen worden. - In een land dat geen mijnen heeft, koomt de munt zekerlijk van elders.
Ik verheug my, dat UEd. smaak heeft in 't Romeinsche recht. - 't Is aan de getrouwe samenparing dezer studie met het Godlijk Woord, dat het welzijn der Burgerstaten verknocht is; en het is dus dat de Romeinsche overheersching der voormaals bekende wareld, eene onwaardeerlijke zegen van voorbereiding tot het Christendom was.
Het stuk van F. van Sonnenberg ken ik niet, en even weinig den Wareldstaat van Kinker.....
Dat Homerus noch Ossiaan geene melding van barenssmarten maken is te danken aan den ruwen staat der natien waartoe zy behoorden. Men zie eens om by Wilden in Asrica en America, die zullen 't oplossen. - Doch zie daar tegen Rachels omkomen in barenswee, en vergelijk Gen. III, 16. - Met dat al is in alles meer schijn dan wezen. Op 't vaste land van Indië binden een jongeling en meisjen hunne onderarmen ter moedbetooning aan één, en leggen er eene kool vuurs op, die zy tot op 't been laten doorbranden, zonder 't gelaat te vertrekken. Gevoelen zy dan de pijn niet? - Ja wel degelijk; maar zy vermannen zich om er geen gevoel van te laten blijken. Zoo stoken sommige Brachmanen een vuurtjen aan op hun kale kruin. De moed om pijn door te staan is iets voor ons onbegrijplijks. Doch hoe veel is er