heel aan zou kunnen voldoen. Gaarne wilde ik uw verzoek bewilligen, maar het liever praesteeren dan toezeggen. Ik ben dan ook daartoe gekomen, om te beproeven wat ik nog met mijn verzwakt gezicht dat dagelijks duisterer wordt en mijn meer en meer bevende hand vermocht, en zende U wat ik heb kunnen op 't papier brengen, als vignet; want den geheelen tytel voor te schetsen is niet noodig, daar men den Lettergraveur naar de form van dien der Perzen verwijzen kan. Het vignet dat ik insluite is historisch, gelijk uw Treurspel historisch is. Alfonsus de I koos voor zijn wapen het zilveren schild met de vijf lazuren schildjens, waar men naderhand den rand met de burchten als teekenen van alliance (of moederlijke afkomst) met Kastilie omgelegd heeft, zoo het thands nog gevoerd wordt: tevens tot tenants of schildhouders gevleugelde draken aannemende. Ik heb dus een gevleugelden draak, in gedaante gelijk hy ze verkoos, met de oude koningskroon uit de lucht doen nederdalen; en dit, boven zijn nieuwgekozen wapenschild met lauwrier omhangen, en van trofeën begeleid. Beter wist ik er niet op. Hou dit ten goede, zoo wel het welgemeende idee, als de gebrekkige uitvoering, want ik kan thands niet beter meer. En, si quid novis rectius istis, smijt het weg, even of het niet bestond.
Wy danken U hartlijk voor den Roderik, waar ik schoone brokken in gevonden heb, maar ik kan nog niet zeggen of het een Epopoeia is. Mijne Egâ heeft groote lust, om er iets van over te brengen. Ook