Avondschemering(1828)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Antonides. De Dichter op wiens stoute en forse reuzenschreden Mijn starend oog zich hechtte, in d'opgang van Parnas: Wien ik my kracht gevoelde om op het spoor te treden, Doch wien mijn hart te groot tot Mededinger was. Wiens geest ik altijd eere en in zijn vlucht bewonder, Ja, licht onwetend volge als hy zijn toon verheft; Maar minder windgebrom by 't rollen van zijn donder, En meer verplettrends wensch wanneer zijn bliksem treft. 1824. Vorige Volgende