De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijMijne Irene.Ga naar voetnoot*Lieve Irene! teder bloemtjen
Van des warelds woesten grond,
Dat Gods almacht
Uit dit dal bracht
Waar het zoo te kwijnen stond!
Prijktet gy te grootsch voor de aarde,
In het blinkend Engelschoon?
Moest gy bloeien,
Moest gy groeien,
In de stralen van Gods throon?
ô Wie zag niet in de schittring
Van dat glanzend aangezicht,
Dat zy 't leven
Op zou geven
Voor een veel volmaakter licht!
| |
[pagina 283]
| |
Met geen woordtjen heeft haar mondtjen
Ooit het Oudrenhart gevleid.
ô Hoe lachte 't,
Als verachtte 't
Al des levens nietigheid!
Zeg my, wie er onder duizend
Een zoo minlijk wichtjen zag,
Als zy streelend,
Als zy spelend,
In haar moeders armen lag?
Zeg my, wie er onder duizend
Zoo veel tranen ooit vergoot,
Als ik weene
Sints Irene
Haar aanminnige oogjens sloot!
Neen, ik zal u nooit vergeten
Lieve, dierbre huwlijksspruit,
En mijne oogen
Nooit weêr droogen
Tot het graf mijn stof besluit.
Hemel, wil mijn smart niet wraken!
Ik aanbid Uw wijs bestuur,
Laat my schreien,
En verbeîen
't Zaligend vereeningsuur!
|
|