De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijBy de te rug komst van mijn zoon,
| |
[pagina 278]
| |
Ik hoor hem vloer en drempel zachtjens drukken,
Op dat hy onze rust niet stoor;
Als stelde 't voorgevoel by 't naderen,
Ons ongeduld in hart en aderen,
Zijn teedre voorzorg niet te loor.
Neen, 't is geen droom, mijn duurgeliefde gade.
Hy keerde, ja! hy keerde weêr!
Gods Almacht waakte voor zijn leven,
Zijn Goedheid heeft hem ons hergeven,
Geef, geve ons juichend hart Hem eer!
Gelooft gy thands aan zegen zonder palen,
Mijn Echtgenoot? aan aardsche vreugd?
Daar staat, daar staat hy voor onze oogen!
Thands heeft mijn hart zich niet bedrogen,
Zich niet in ijdlen waan verheugd!
ô Welkom gy, na 't zwerven op de baren!
Wees tienvoud welkom aan ons hart,
Gy voorwerp onzer teêrste zorgen,
Dat middag, avond, nacht, en morgen,
Aan 's hemels wacht bevolen werd!
Voeg thands, mijn zoon, uw lofgebed aan 't onze:
Ja, stroome 't uit uw dankbre ziel!
Nooit bleek Gods goedheid ons zoo treffend:
Hy heeft u 't hobblig pad geëffend,
Hy stuurde uw ranke, broze kiel!
Hy heeft den storm geboeid en 's afgronds woede,
Die met verwoesting dreigde en dood!
Hy heeft u door Zijne Englenscharen
Omwald in duizenden gevaren, -
Behoed, beveiligd in den nood!
| |
[pagina 279]
| |
U, u zij dank, weldadig Alregeerder!
U, die zijn baan hebt afgeperkt;
Zijn ziel voor d' invloed hebt beveiligd
Van de ondeugd die Uw Naam ontheiligt;
Hem in 't vertrouwen hebt gesterkt!
Ja, 'k zie hem weêr, (het is geen zelfmisleiding!)
Met de eigen onschuld op 't gelaat:
Zijn onbewolkte blik spelt vrede;
Hy bracht haar in den boezem mede,
Waar 't argloos hart nog rein in slaat!
ô Blijv' hy op dat heilrijk pad volharden;
En reiz' hy steeds door U geleid!
Begeef hem nooit in heil of rampen,
En leer hem 't kwaad door U bekampen,
Waar ooit de lust hem lagen spreid'.
Bevestig hem in 't Godbetrouwend hopen!
Ontvlam zijn borst voor 's Heilands leer!
Geef, geef hem na dit pelgrimzwerven,
Gezaligd in Zijn Naam te sterven,
En schenke Uw hemel ons hem weêr! -
1815.
|
|