De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijHet evangelie.Ga naar voetnoot*Indien ik waarheid, wijsheid zoek,
Het heilig Evangelieboek
Zal my die schat ontdekken:
Ja, 't Godlijk woord, daarin vervat,
Besluit een onwaardeerbre schat,
Die my op 't hobblig levenspad
Tot steun en troost mag strekken.
| |
[pagina 345]
| |
Het leert ons wie des sterflings ziel,
Nadat hy van zijn God verviel,
Van dood en hel gered heeft:
Het leert ons hoe des Satans macht,
Die 't eerste paar tot afval bracht
Bezweek voor de onweerstaanbre kracht
Die hem den kop verplet heeft.
Het leert ons wie de kruisdood stierf,
Opdat Hy ons genâ verwierf,
En vrijsprak van de zonden.
Het toont ons dat geslachte Lam
Dat onze schuldsmet op zich nam,
(Daar 't vlekloos van den hemel kwam,)
Voor ons doorboord met wonden.
Gy volgt als 't Oudrenwoord gebiedt
En denkt aan eigen grootheid niet,
Gy, Vorst voor wien 't heelal moet bukken!
Draagt hoon en foltring met geduld,
Opdat de losprijs word' vervuld
En 't Adamskroost, bevrijd van schuld,
De vruchten van uw dood moog plukken.
Ja Vorst van vrede en heilgenâ!
Uw wieg, en kruis op Golgotha
Zijn in dat heilig woord beschreven.
Daar stort ik met de wijzen neêr,
Die wierook offren U ter eer,
En zie U, aller englen Heer,
Een kreb ten wiegjen geven.
Ik volg daar met uw jongren meê
Naar 't sidderend Gethsemané,
Zie U in angst en bloedzweet baden,
| |
[pagina 346]
| |
De grond van 't schuldloos bloed genet
Waardoor Gy uw gegev'nen redt,
Ik hoor uw roerend zielsgebed,
En zie U met een kus verraden.
Ja, 'k zie daar wat Gy door moest staan
Om de Uwen van den vloek te ontslaan,
En smelt in tranen aan uw voeten.
En hoe Gy, Vorst des levens! sterft
Opdat het kroost door God ontërfd
In U, genâ by Hem verwerft,
Waar de Englen U verwinnaar groeten!
Hier leer ik Uw verrijzenis,
Waardoor Gods recht bevestigd is!
Hier leer 'k, in nood op U betrouwen
Die aller schepslen lot gebiedt,
En schoon Gy 't aardsch verblijf verliet,
Steeds liefdrijk op hen nederziet
Die U in 't zoengeloof aanschouwen.
Geef Heer, dat ik nooit schatten zoek,
Dan die van 't Evangelieboek!
Alle aardsche rijkdom gaat verloren;
Uw woord alleen, dat eeuwig is,
Geeft troost en hoop in droefenis,
Vergoedt al wat m' in t leven miss',
En dood noch graf kan 't ooit verstoren.
1822.
|
|