Voorrede
Van den Engelschen dichter.
De Geschiedenis der Visigothen is ten opzichte van den naasten tijd hunnen val voorafgegaan, niet dan zeer gebrekkig bekend. Het is echter waarschijnlijk, dat de vijandschap tusschen de Koninklijke Geslachten van Chindaswinth en van Wamba een voorname oorzaak van de omkeering des Rijks geweest zij, daar de laatstgenoemde party, ter bevrediging harer wraakzucht, medeplichtig geweest is in hun Vaderland aan de Mooren over te leveren. Theodfried en Favila waren jonger Zonen van Koning Chindaswinth; Koning Witiza, die van Wambaas geslacht was, stak Theodfried de oogen uit, en bracht Favila, op het aandrijven van dezes gemalin, met wie hy in overspel leefde, ter dood. Pelagio, zoon van dien Favila, en naderhand de Stamvader der Spaansche Monarchen, werd gebannen. Roderik, zoon van Theodfried, herwon den zetel, en vergold Witiza zijns vaders mishandeling met gelijke straf; maar hy spaarde Orpas, des Dwingelands Broeder, om dat hy een Priester was, en Ebba en Sizibert, de twee Zoons van Witiza by Pelagioos moeder. 't Scheen gepast, hier dus kortelijk de omstandigheden van een vrij duister tijdperk der Geschiedenis vooraf te doen gaan, als waarmeê weinige lezers ondersteld mogen worden gemeenzaam te zijn, en hier eene Lijst by te voegen van de meest belangrijke of voorname personen in ons Dichtstuk of ingevoerd of gemeld; hetgeen ons niet min eigenaartig voorkoomt dan voor een Tooneelspel de gebruikelijke opgaaf van de daarin optredende Personaadjen is.
Witiza, Koning der Visigothen, door Rodrigo (met den Gotschen naam, Roderik) ontthroond, en, ter wraak zijns vaders, van 't gezicht beroofd. |
Theodfried, theudofried, of eigenlijker thiedfried, zoon van Koning Chindaswinth, wien Witiza de oogen had doen uitsteken. |