Ingezonden mededeling van de gebroeders Kuitenbrouwer in De Maasbode van 20 december 1933 Av.
Het effect daarvan - Kuyle's toetreding tot de redactie, die vrijwel gepaard gaat met Engelmans vertrek daaruit, einde 1930 - blijkt daarbij zowel door toenemende geprikkeldheid in de persoonlijke sfeer als door tegengestelde opvatting over het katholiek kunstenaarschap bepaald: Kuyle wenst het te binden aan de eisen van een sociaal geëngageerd geloof, Engelman acht het gebaat met artistieke vrijheid.
Brief van Antoon Coolen waarin hij zijn instemming met het voorstel tot redactiewijziging van Anton van Duinkerken betuigt, eind 1933.
Spotprent op de splitsing van De Gemeenschap en De Nieuwe Gemeenschap door Lambert Simon (Lambert Simon, Utrecht).
Anton van Duinkerken neemt, met respect én voor Kuyle's engagement én voor Engelmans artistieke ontwikkeling, gedurende enkele jaren een middenpositie in. Maar om een aantal redenen lukt hem dat tenslotte niet meer. De voornaamste daarvan lijkt gelegen in het feit, dat zijn eigen ontwikkeling van beschroomd seminarist naar overtuigd bestrijder van roomse cultuurvrees, hem groeiende waardering voor de betekenis van Engelman bezorgt. Maar ook de aard van Kuyle's publieke aanvallen op Engelman speelt een rol. De felheid daarvan, het reduceren daarin van de eisen des geloofs tot het ‘kerkelijk geboden-protocol’ en het hinderlijk volgen van Engelman tot in diens particuliere leven, veroorzaken bij Van Duinkerken een toenemende afkeer. Wanneer ook hijzelf tijdens redactievergaderingen van najaar 1933 door Kuyle kritisch wordt bejegend, is de maat voor hem vol en zet hij het proces in gang dat tot de wisselingen van januari 1934 leidt. Dat proces is, zoals al gezegd, snel verlopen. Hoe snel, kan opgemaakt worden uit correspondentie van betrokkenen. Op 10 november 1933 bericht Jan Engelman aan Louis de Bourbon, dat hij binnenkort het redacteurschap van De Vrije Bladen op zich zal nemen. Maar twaalf dagen later meldt hij aan dezelfde adressant: ‘In de Tijdschriften-kwestie is een zeer onverwachte wending gekomen, die het mogelijk maakt alles weer in katholiek verband te doen [...] Door verschillende daden van Kuyle en zijn broer is Van Duinkerken aan het eind van zijn geduld geraakt. Hij heeft den eisch gesteld: De Gemeenschap wordt van af 1 Jan. geredigeerd door Van Duinkerken, Coolen, Van Oosten, Engelman en De Bourbon. De twee Kuitenbrouwers er dus uit. Zoo is het mogelijk een herboren katholiek tijdschrift, met ruime opvattingen te maken, waarin de kunst niet langer wordt opgeofferd aan kleine politiek, sociologie en persoonlike hebbelikheden. Zoo kan nu ook de Groep Nijmegen, Vlemminx etc, volledig tot gelding komen. Zoo is er de kans om Marsman, Nijhoff, A. Roland Holst, Bloem, Buning en vele anderen, vele waarachtige kunstenaars, opnieuw te doen meewerken. Daar zal ik voor zorgen. “Forum” blijft verschijnen. “De Vrije Bladen” verschijnen denkelijk niet [...] Zoo juist ontvingen we bericht, dat uitgeverij en Stichting met ons plan meegaan. De nieuwe Gemeenschap is dus met 1 Jan. een feit.’
Gabriël Smit, ca. 1934.
Binnen twaalf dagen is het inderdaad zo, ongeveer, gegaan. Ongeveer, omdat Van Duinkerken zijn eisen aanvankelijk omzichtiger formuleert dan in Engelmans