De Gemeenschap
(1986)–Theo Bijvoet, S.A.J. van Faassen, Kees Nieuwenhuijzen, Harry Scholten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Redactie: Anton van Duinkerken, Chr. de Graaff, Henk Kuitenbrouwer, Albert Kuyle, Lou Lichtveld en C. Vos.
| |
[pagina 50]
| |
Anton van Duinkerken die schrijft over De onherkenbare priester (afl. 9, september): ‘De clericalisatie van het openbare katholieke leven is een groot gevaar, niet omdat leeraarschap of staatsambt hierdoor een onbevoegden zou komen, maar omdat de priester hierdoor zal ophouden als priester herkenbaar te zijn.’ Opmerkelijk zijn ook twee sterk behoudsgezinde bijdragen van Justus Mercks over de Vereenvoudiging van het gemeenschappelijk leven (januari-februari): ‘De onhuiselikheid van de huisvrouw, de verstoring van de gezinsgemeenschap door andere gemeenschapsnoodzakelikheden, en wat daar aan vast zit: huweliksontrouw, prostitutie, kinderbeperking, verhoogde produktiviteit der rubberfabrieken en wat dies meer zij. 't Feminisme, de onnatuurlike aktiviteit van de passieve vrouw doet ons geen goed; haar vrijer en drukker verkeer met andere mannen dan de haar eigene nog veel minder.’ Handschrift van E. Erens' bijdrage De pastoor van Ars (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).
Theun de Vries van wie dit jaar een voorpublicatie van Rembrandt in De Gemeenschap verschijnt, 1930.
De zevende jaargang bevat vrij veel poëzie van o.a. de priester-dichter Jacques Schreurs, Chr. de Graaff, de bekeerling A.J.D. van Oosten - tot dan een regelmatig medewerker aan het protestants-christelijke tijdschrift Opwaartsche Wegen - Albert Helman, J.C. van Schagen, Pierre Kemp, Leo van Breen, Eric van der Steen (ps. van D. Zijlstra) en Anton van Duinkerken. Vooral de geëngageerde verzen van A.J.D. van Oosten, zoals Nood der tijden (augustus) trekken de aandacht. Van Duinkerken schrijft in de poëzieafdeling van de Kroniek regelmatig over poëzie. Zo besteedt hij in de mei-juni aflevering onder de titel Het dialect van een beschermd domein o.m. aandacht aan de in 1931 verschenen, door De Vrije Bladenredacteur D.A.M. Binnendijk samengestelde Prisma-bloemlezing: ‘De bloemlezing “Prisma” heeft vooral twee dingen duidelijk gemaakt. Vooreerst, dat D.A.M. Binnendijk niet de geschikte man was om zulk een boekwerk samen te stellen of in te leiden; en tweedens dat de hedendaagsche Nederlandsche dichtkunst zich met toenemende bezorgheid afzijdig houdt van het moderne leven. De dichtkunst heeft zich angstvallig teruggetrokken op haar “beschermd domein”, door D.A.M. Binnendijk veilig afgebakend tegen de stormen des levens. Zulk een eenzelvigheid heeft men haar kwalijk genomen. A. den Doolaard van wie dit jaar een voorpublicatie van zijn Oriënt-Express in De Gemeenschap verschijnt.
Vooral Dr. Menno ter Braak en Gerard Knuvelder, twee critici, die zelf nooit verzen schrijven, hebben geëischt, dat de dichters zouden bewijzen “kerels” te zijn en dat zij zich deelnemend zouden inlaten met de groote staatkundige en maatschappelijke gebeurtenissen der twintigste eeuw.’ Kentering in de poëzie-kritiek is de titel van Van Duinkerkens belangwekkende poëziekroniek die geheel gewijd is aan de contemporaine poëziekritiek (september). Dubbelportret van de filmers Jan Hin en Toon Hin (met sigaret).
De jaargang bevat proza-bijdragen van Theun de Vries, die fragmenten voorpubliceert uit zijn in 1931 verschenen vie romancée Rembrandt (januari), en van M. Revis (ps. van W. Visser) en A. den Doolaard, die in de | |
[pagina 51]
| |
november-december-aflevering fragmenten voorpubliceren van respectievelijk 8.100.000m3 zand (1932) en Oriënt-Express (1934). In afl. 1 (januari) begint Emile Erens met de publicatie van zijn De pastoor van Ars. Sterke sociale bewogenheid blijkt uit Albert Kuyle's bijdrage Werkverschaffing (november-december). In februari 1932 verschijnt er in het tijdschrift een bericht waarin staat: ‘door wisseling van censor, is het Nov.-Dec. Nr. 1931 van ons tijdschrift zonder censuur verschenen, hetgeen met name tot gevolg heeft gehad, dat daarin een bijdrage van Albert Kuyle, “Werkverschaffing”, is afgedrukt die, volgens schrijven vanwege Z.H.Ex. den Aartsbisschop, bij normale gang van zaken, door de censuur niet zou zijn doorgelaten.’ Lambert Simon aan het werk in zijn atelier op Oude Gracht 55 te Utrecht, begin dertiger jaren.
Charles Eyck werkend aan zijn kruiswegstatie in de kapel van Huis St. Jozef te Zeist, 1931-1932.
Toneel is er vrij veel in deze jaargang: Albert Helman publiceert in vier afleveringen (maart, april, mei-juni en juli) zijn Triangel, abel spel in vier bedrijven; Willem Nieuwenhuis schrijft in de aprilaflevering in lovende bewoording over het ‘massale spreekkoor van “De Graal” op Paaschmaandag in het Amsterdamsche Stadion.’ Brief van de drukker van Roeping, H. Gianotten te Tilburg, aan de hoofdredacteur van Roeping, Gerard Knuvelder, 27 januari 1931.
Lou Lichtveld schrijft in januari over de Braziliaanse componist Heitor Villa Lobos en in maart over Ruslands nieuwe muziek. Ir. S. van Ravesteyn wijdt aandacht aan Rietvelds huizen te Utrecht. Hij vroeg diverse architecten en critici ‘in ons op architectuurgebied achterlijke Holland’ om een reactie. Dirk Coster antwoordde: ‘Hij begreep niet, dat de jongeren onder de literatoren zooveel belang stelden in die jongste bouwsels, en zoolang hij “de Stem” zou leiden, zou hij de traditie handhaven [...] dat daarin nooit één woord over architectuur zou worden geschreven.’ (oktober). Onder het pseudoniem Close Up schrijft A.J.P. van Domburg regelmatig over film. De oktoberaflevering bevat een fotokatern dat gedeeltelijk gevuld is met foto's naar films van Jan Hin. Tekeningen en omslagen zijn er deze jaargang van Charles Eyck, Lambert Simon en de directeur van drukkerij Lumax, waar De Gemeenschap gedrukt wordt, A.M. Oosterbaan. Omslag van Anton van Duinkerkens Het wereldorgel dat met 34 penseeltekeningen door Charles Eyck dit jaar bij uitgeverij De Gemeenschap verschijnt.
Anton van Duinkerken, ca. 1931.
| |
[pagina 52]
| |
Eric van der Steen, ca. 1931.
Omslag van M. Revis' 8.100.000 m2 zand dat in 1932 in boekvorm bij uitgeverij De Gemeenschap zal verschijnen.
Portret van Albert Helman door H. Wiegersma, 1932.
J.C. van Schagen, ca. 1931.
Jacques Schreurs, ca. 1931.
V.l.n.r.: Jan Kuitenbrouwer, Jan Hin, Albert Helman en C. Vos.
Handschrift van Jacques Schreurs' bijdrage aan de november-decemberaflevering (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).
|
|