Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Refereyn. VErdoolde schapen / aerm verloren / kinderen Doorsiende aylacen / zijn my tranen / by Christen geloove / achter en voren / hinderen / Keerdt weder / terstondt / sal gods toren minderen Tot uus moeders huys / ter rechter banen vry Groote compassie / doedt dit vermanen / my Dinckt hoe ghy van deen landt / in dander brakelen / moet Als ballinghen / onder der ketters vanen tfy Rasch van u de banden / metten schakelen / doedt Van Babel / keerdt weder / ter tabernakelen / soet Van Jacob / men sal u vast geleye / sinden Tgheloove / is ghevest / met mirakelen / soet Keerdt weder / ghy suldt soete weye / vinden Oft u weghen / sullen met ghescreye / inden De vyandt is neerstich om te betrapen / u Neempt u selven waer Keerdt weder keerdt weder verdoolde / schapen nu. Met dit nieuwe Jaer. Keerdt weder / van u alder booste / weghen Oft ghy sult daer door / de poorten / der hellen naken Ghy strijdt der waerheyt / in dweste / in dooste tegen En spreeckt so dalder goddelooste / pleghen Soo Wijclef Hus en haer ghesellen / spraken Keerdt weder / en scheydt u / vanden fellen / draken Die metter schriftueren / haer fenijn spouwen Die altijdt om de kercke / te quellen / waken Tcrisdom versaken nochtans den schijn / houwen Deghelijcke mannen / en fijn / vrouwen Schaempt u dat ghy tot sulcken ghespuys / gaet Om Gods woort te hooren / en de doctrijn schouwen Van uwen Pastooren / tis groot abuys / Jaet Schoutse als den vyant / voor u een cruys / slaet Alse u genaken / zijnt meesters oft knapen / nu Segt met suchten eenpaer Keert weder keert weder / verdoolde schapen / nu Met dit nieuwe / Jaer. [pagina 144] [p. 144] Totten herder / en Bisschop / van uwer sielen / vliet Ootmoedelijc / wilt u van uwen val / schamen Hoe wel men de werelt / vol ketters / crielen / siet Sy en sullen / de Christen / kercke / vernielen / niet Al waert / datter duysentmael / meer in tgetal camen En de boose geesten / met hen al tsamen Muegender niet teghen / de helsche Poorten / oock Hoe seere daer naer in deertsche dal / ramen Calvinus / Brentius / met haer consoorten / oock Oft geen tyrannen / hoe hooch van geboorten / oock Den heylighen gheest / met sinen blinckende / gaven Regeert / de kercke / naer der behoorten / oock Wilt u uut dees fonteyne / drinckende / laven Laet der ketters / poelen / stinckende / graven Die om sielen te verslinden / staen en gapen / nu Scheyt haestelijck van daer Keert weder keert weder verdoolde / schapen / nu Met dit nieuwe Jaer. Keert weder / ter herten / laet u erruer / varen Oft wilt ghy op u / meer sonden / en scanden / hoopen? Volcht deerste Christenen die inden fleur / waren Castijden tvleesch men sach hen geen labeur / sparen Lieten hen in haer bloet / in veel landen / doopen Wilt ghy den Wolf willens inde tanden / loopen? Duer weerspannige / inobedientie / groot Ghy muecht deur geen gelt u uut gods handen coopen Siet hy slater veel deur Pestilentie / doot Om hem te versoenen / is penitentie / noot Daer sonde regneert / sal god zijn plagen / stieren Doen elck zijn oversten reverentie / boot Doenmen sach vasten / heylighe daghen / vieren Kercken / en cluysen / naer gods behaghen / chieren Bedeecht volck beter / hoe si rapen oft schrapen / nu De waerheyt / blijckt claer Keert weder keert weder / verdoolde / schapen / nu Met dit nieuwe / Jaer. [pagina 145] [p. 145] Repareert u afgebroken kercken / weder Restitueert dat ghy daer uutgerooft / hebt Gheeft oock haer goedt / priesters en clercken / weder Tcatholijck gheloove / helpt stercken / weder Twelc ghy vervolcht / en daer teghen gelooft / hebt De Valsche opinien / die ghy int thooft / hebt Versaeckt / op dat de plaghen zwichten / moghen Donnoosel die ghy door u leeren / verdooft hebt Wildt u oock wederom / te stichten / pooghen Ghy die duysternis waerdt wildt u lichten / togen Laet gheen blasphemie uut uwen monde / vlieten Hoe dicht dat oydt / der Ketters schichten / vloghen Sy en mochten tscheepken / niet te gronden schieten Compt laet olie en wijn in u wonden / gieten Uutgeloopn muncken / verloochende papen / nu Vreest niet een haer Keerdt weder / keerdt weder verdoolde schapen / nu Met dit nieuwe Jaer. Totten Catholijcken moet ick bysonder / schrijven Ick moet u oock u groot ghebreck / laken Al schijndt dat dees nieu leeraers / wonder / drijven De kerck sal verwinnen / zy sullen tonder / blijven Verkeerter / niet me wilt u niet soo geck / maken De Wijseman seydt / de ghene die tpeck / raken Selen selden wederom onbesmet / keeren Treckt u herte daer naer / wilt sulcken treck / staken Wildt u ooren naer uwer wakers trompet / keeren Die naer tRoomsche geloove / u Gods wet / leeren Wilt ooc voordt meer / der kercken statuyten achten Werden zy veracht / wilt ghijse te bet eeren Wilt van leeraers / die comen van buyten / wachten Want zy den quacsalven / die altijt stuyten / slachten Den menschen bedrieghen / doet aen u wapen / nu Want den strijdt is swaer Keert weder keert weder verdoolde schapen nu Met dit nieuwe Jaer. [pagina 146] [p. 146] PRINCE. Princelijcke coninghen / gheduchtige / Vorsten Helpt tconcilium / ter perfectien / bringhen Stort wijsheydt / uut u doorluchtighe borsten En wilt naer Gods eere / als godvruchtighe dorste Wilt dovertreders / met correctien / dwinghen Alle weerspannighen / ter subjectien / dringhen Datmen Gods dienst / met jolijte / saen In Cristenrijck / mach onder u protectie / singhen Den strijdt des heeren grijpt met vlijte / aen In dOordeel Gods salt u te verwijte / staen Laet ghy u schapen / in quade seden / sneven Door u edelheydt / en sult ghy niet quijte / gaen Van u minste schaepken / sult ghy reden / gheven Op dat wy alle Christenen / mueghen in vreden / leven Staet oppe ten is gheen tijt te slapen / nu Wandt Gods oordeel is naer Keerdt weder / keerdt weder / verdoolde scapen / nu Met dit nieuwe Jaer. Meer suers dan soets. Conclusio. Altsamen Arbeyt in Gods Acker / fijn Notabele Neemt doch Neerstelijc uwen tijt waer Natuere is cranc Nochtans wilt Nu sober en wacker zijn Aenmerckt Altijt den loon Al valt den strijt swaer. Vorige Volgende