Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] Refereyn. VErhuecht inden geest goetwillighe van gronde De gratie is vonden die was verloren Int eerts Paradijs / door Adams sonde Gabriel brengt de bootschap uut Gods monde Dat de vader heeft laten sincken sinen toren De Prince des pays / is ons gheboren Daer Esajas af hadde / ghepropheteert David heeft Absalon vrede ghesworen Assverus heeft Hester voor Vasthi vercoren Aman is gehangen / Mardocheus triumpheert Den pays is openbaer ghepubliceert Doen dEenghelen songhen / vry van gheschille Glorie si God die in thoochste regneert Ende vrede / den menschen / van goeden wille Pharao / is versoncken / inde helsche kille Israel is verlost / van plaghen swaer Dus segt in u ghebet / elck luyt en stille God verleen ons vrede / dit nieuwe Jaer. Ons nieu geboren Coninck / treyn Godlijc Lam Een cleyn kint gheboren / te Bethleem int stede Om den vader te payen / hy menscheyt aen nam Doen dees vredelijcke Coninck ter werelt quam Bracht hy sinen Godlijcken pays oock mede In zijnder gheboorten / wast generalen vrede Van geender Oorloghen men en wiste Soe datmen van sweerden ploech ysers smede Maer lacen nu sedt elck zijn sweert opt snede De heylighe kercke / is vervult met twiste Teghen die gheboorte van Anthicriste Heeft Luther de heel werelt in roeren ghestelt Den Christelijcken vrede / gheschoort met liste Soe dat Petrus scheepken lijdt ghewelt Kercken werden ghebroken / Cloosters ghevelt De Juweelen ghestolen / van Gods Altaer Dit doet my roepen / met verdriete ghequelt God verleen ons vrede dit nieuwe Jaer. [pagina 137] [p. 137] De hemelsche bode / Enghel Gabriel Vercondichde vrede / sonder vermijen Hier teghen heeft Luther / der waerheyt rebel Onvrede vercondicht / aen alle zijen Oploop doen maken met verraderijen Teghen doverste / verwect de ondersaten. Waer uut gheresen zijn bloedighe strijen Destructien van steden / secten partijen Dat vader en kint / malcanderen haten Soe dat schier verslappen / alle staten In haer goede offeninghe / voortijts ghehouwen De Religieusen haer cloosters laten Alle menschen inde liefde Gods vercouwen So dat wy gheen van al / en zijn soo wy souwen De wercken des vleesch zijn nu openbaer Want twist en discoort / al dit quaet can brouwen God verleen ons vrede / dit nieuwe Jaer. Vrede is op eerde / dalder beste goet Vrede / doet den mensch / met God vereenen Daer vrede / daer God / daer neeringhe / daer voorspoet Vrede cleyn dinghen / groot wasschen doet Onvrede doet oock groote dinghen vercleenen Vrede heeft Christus ghehouden al leenen. Met wercken bewesen / met woorden gheleert Dapostelen wel wetende / haer meesters meenen Hebben door de wet des vreets / en anders geenen Door dEvangelie des vreets de werelt bekeert In tijden van payse wert God best gheeert bidt sonder ophouden / tstaet in Paulo bescreven Voor Coningen en Vorsten / daer ghy af wert beheert Op dat ghy moecht leyen een vredelijck leven Vrede heeft Christus zijnen vrienden gegeven Int laeste Avontmael scheydende van haer Want ons dit testament van Christo is bleven God verleen ons vrede / dit nieuwe Jaer. [pagina 138] [p. 138] Vrede hout steden in haer playsantie Gheen dinck en machmen daer by gelijcken Daer vrede is / vermeerdert de substantie Daer vrede is / daer is goede ordinantie Daer onvrede / is daer moet duecht wijcken. Neeringhe en voorspoet / blijft buyten dien dijcken Onvrede is eerst uuten duyvel gheresen Vrede uut God so scriftuere doet blijcken Als wy doude historien / gheesten / cronijcken En de heylige scrifte wel duerlesen Soo vinden wy vrede / zeer hoochlijck ghepresen Van heydenen / Joden / Oratoren / Poeten De Christen Doctoors geven ghetuych van desen Apostelen / Evangelisten / Propheten Beter is drooch broot / met rusten gheten Dan veel gerechten / met onrusten / dit vint elc waer Dus moghen wy wel bidden / die dit weten God verleen ons vrede dit nieuwe Jaer. PRINCE. Princelijck Prince / wy bidden begheerlijck Aensiet ons lijden aenhoort ons claghen Tis al in roere / gheestelijck en weerlijck En u bruyt / de heylighe kercke roept deerlijck Heere verleent ons vrede / in onsen daghen Met uwen godlijcken pays / wilt discoort verjagen Aenmerct u discipulen / arbeydelijck royen Tschip der heyliger kercken teghen wint en wagen Tis in groot perijckel door stormige vlaghen Dwater der tribulatien wilder in vloyen Jont ons u hulpe / want wilt ghijts u moyen Almachtige Prince / des vreedts ghenaempt Soo sal de heylige kercke / wassen en groyen Alle haer vyanden sullen werden beschaempt Natuerlijck soon Gods / God en mensch gelichaempt Neerstelijck bidden wy u verre / ende naer Alle die in Petrus scheepken zijn versaempt God verleen ons vrede / dit nieuwe Jaer. Vorige Volgende