Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Refereyn.O Traghe menschen / wilt u vercloeckenGa naar margenoot+
En pijnt u gheringhe / op te staneGa naar margenoot+
Gaet den nieuwen / gheboren Coninck soeckenGa naar margenoot+
Hy leyt int Cribbeken / ghewonnen in doeckenGa naar margenoot+
Minlijck bereet / om elcken te ontfaneGa naar margenoot+
Hoort wat ick u uut Esajas vermane
Staet op Hierusalem u licht schijnt openbaerGa naar margenoot+
Trect de Wapenen der rechtveerdicheyt aneGa naar margenoot+
U voeten gheschoeyt zijnde / pijnt u te ganeGa naar margenoot+
Nae Bethleem / den salichmaker vint ghy daerGa naar margenoot+
Neempt dEngelsche bootscap metten herders waer
Sondighe menschen / wilt nae Bethleem haesten
Soect den Heere / hy loopt / u selve naerGa naar margenoot+
Gaet met vollen betrouwen / vry sonder vaerGa naar margenoot+
Door den wech der penitentien / ten naestenGa naar margenoot+
Gaet in u juecht / beyt niet ten laestenGa naar margenoot+
Als u de bitter doot compt verslindenGa naar margenoot+
Soect den Heere / te wijle ghy hem muecht vinden.Ga naar margenoot+
Ghy machtighe menschen rijck van Haven
Paus / Cardinalen / Gheestelijcke regentenGa naar margenoot+
Coninghen / Princen / Hertoghen / Graven
Cooplien / Ambachtlien / arm simpel slaven
Gheordende menschen / uut allen conventen
Voor thuysken van Bethleem / slaet u tentenGa naar margenoot+
En wilt den nieuwen Coninck aenbedenGa naar margenoot+
Metten dry wijsen uut OrientenGa naar margenoot+
Valt hem te voeten / laet u oude ghewenten
Daer ghy Gods ghebodt / door hebt overtreden
Offert hem u herte / laet af zijn ghesnedenGa naar margenoot+
Alle boosheyt / wilt ghy vercrijghen boeteGa naar margenoot+
In een levende offerhande gheeft u ledenGa naar margenoot+
Die ghy hebt ghegheven / tot onsuyverhedenGa naar margenoot+
Dus doende / payt ghy tkindeken soeteGa naar margenoot+
De Bruydegom compt / gaet hem te ghemoete
Eer de deur wert gesloten / metten wel ghesinden
Soect den Heere / te wijle ghy hem muecht vinden.
| |
[pagina 134]
| |
Soect den Heere / met berouwighen grondeGa naar margenoot+
Met suchtender herten / met schreyenden ooghenGa naar margenoot+
Wanneer ghy hem hebt / verloren / door de sondeGa naar margenoot+
Kent u ghebreck / en belijdt metten mondeGa naar margenoot+
Hy sal u zijn bermherticheyt / tooghenGa naar margenoot+
Een kindeken jonck / is goet om booghenGa naar margenoot+
Tsal lichtelijck laten sincken sinen toren
Sijt ghy arm / wilt u te soecken pooghenGa naar margenoot+
Den milden Coninck niet om verhooghenGa naar margenoot+
Hy sal ontsluyten / zijn Godlijcke TresorenGa naar margenoot+
Sijt ghy cranck gewont / gaet soect al vorenGa naar margenoot+
Den grooten medecijn / die u mach ghenesenGa naar margenoot+
De wijle ghy den tijt hebt / wilten oorborenGa naar margenoot+
Want den stercken Engel / heeft ghesworenGa naar margenoot+
Byden levenden / inder eeuwicheyt ghepresenGa naar margenoot+
Dat nae desen tijt / gheen tijt en sal wesenGa naar margenoot+
Dus eermen u / handen en voeten gaet binden
Soect den Heere / te wijle ghy hem muecht vinden. Ga naar margenoot+
Compt liever ter eersten uren / dan ten elvenGa naar margenoot+
Inden Wijngaert des heeren / eert wert te spadeGa naar margenoot+
Soect den verborghen schat / wilt dien uut delven
Die hem selven soect / verliest hem selvenGa naar margenoot+
Die tijtlijck gewin soect / vint der sielen schadeGa naar margenoot+
Soect tghene dat boven is / leeft by radeGa naar margenoot+
Niet dat vander eerden is / nae Paulus leere
Soect eerst trijcke Gods / slaet dees wercx gade
En zijn rechtveerdicheyt / en door Gods ghenadeGa naar margenoot+
Sal hy u toeworpen / cost / ende cleere
Soect ghy sult vinden / seyt Christus de HeereGa naar margenoot+
Wilt u niet als ongheloovighe vermetenGa naar margenoot+
Te soecken wellust / oft tijtlijcke eereGa naar margenoot+
Gadert hier gheenen schat / sorcht niet te seereGa naar margenoot+
Wat ghy sult aendoen / drincken / oft eten
Dit soecken de Heydenen / die niet bet en weten
Maer wilt ghy als si niet heel verblinden
Soect den Heere / te wijle ghy hem muecht vinden.
| |
[pagina 135]
| |
Soect den Heere in de bequame tijenGa naar margenoot+
Nu hy nae by is / of hy sal u ontverrenGa naar margenoot+
Soect bystant aen hem in alle u lijenGa naar margenoot+
En sinen godlijcken troost / sal u verblijenGa naar margenoot+
Soect hem niet als Herodes / maer sonder merrenGa naar margenoot+
Soect hem metten dry Coningen / volcht der sterren
Wilt ghy salichlijc / voor tcribbeken gherakenGa naar margenoot+
Wilt opten wech / inde werelt niet verwerrenGa naar margenoot+
Want die byden Ter wandelt / sal hem beterrenGa naar margenoot+
Die eertschen troost soect / en mach Gods troost niet smaken Ga naar margenoot+
Die den Heere wil vinden / met zijn selfs versakenGa naar margenoot+
En zijn cruys op nemen / tzijn leecke oft clercken
Soect den Heere / in vasten / bidden / en wakenGa naar margenoot+
Werct de wijle dat dach is / den nacht sal nakenGa naar margenoot+
Seyt Christus / dat niemant en sal mogen werckenGa naar margenoot+
Soeckt den Heere / door den enghen wech / en wilt merckenGa naar margenoot+
Al is hy scherp / hy sal int leven / inden
Soect den Heere / de wijle ghy hem muecht vinden.
PRINCE.
Soect den Heere / die uut liefden puerlijckGa naar margenoot+
Om u te soecken is uuten Hemel ghedaeltGa naar margenoot+
Als een goet Herder bermhertich natuerlijckGa naar margenoot+
Ons neerstelijck soeckende met arbeyde suerlijckGa naar margenoot+
Doen wy als verloren schapen / liepen verdwaeltGa naar margenoot+
En heeft ons minlijck / op zijn schouderen ghehaeltGa naar margenoot+
En weder ter rechter coyen / ghebrachtGa naar margenoot+
Dus siet dat ghy zijn trouwe / met trouwen betaeltGa naar margenoot+
Al hebben wy in zijn liefde / dickwils ghefaeltGa naar margenoot+
Nochtans soect hy ons salicheyt / dach ende nachtGa naar margenoot+
Cloppende staet hy voor ons duerken en wachtGa naar margenoot+
Soe wie hem soect / dien sal hy hem selven ghevenGa naar margenoot+
Al hebben wy zijn Goddelijcke geboden verachtGa naar margenoot+
Nu soect hem dit nieu jaer / elck in zijn ambacht
Neeringhe / profijt / en welvaert / sal u aenclevenGa naar margenoot+
Alle die God soecken / vinden deeuwich levenGa naar margenoot+
Die hem selven soecken / namaels veel allindenGa naar margenoot+
Soect den Heere / de wijle ghy hem muecht vinden.Ga naar margenoot+
|
|