Tweede boeck vol schoone ende constighe refereynen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
Onder gheestlijc / weerlijc / al de weereldt duere
En die hen selven heeten Christen broers
Vervullen Christenrijck / met erruere
Tes al Christus / Christus / achter en vuere
En sy en willen niet doen / naer sijn bevelen
Maer gheven den vleesche / al sijnen cuere
Niet achtende / al soudt / den gheest bequelen
Sy soudense gheerne / al moorden en kelen
Die hen contrarie / pijnen te sijne
Al haer begheerte es rooven en stelen
Dit doen sy al / in Evangelische schyne
Eest paep / oft munc / nonne oft beghyne
Al dat gheestelijcken naem draecht doen sy verdriet
Theeten broerkens in Christo / maer ic seg dmyne
Tsijn bruerkens in Kisto / diet wel besiet
| |
[pagina 110]
| |
Tgoedt es ghemeene / dits al haer segghen
Onder de Christen menschen / hoort wat practijcken
Hoe dat dees boeven / daer op toe legghen
Dat sy anderlien goedt / naer hen mochten strijcken
Sachmen oyt meerder verraetschap blijcken
Dan in onsen daghen / onlancx gheleden
Onder Tchristen volck in dyversche wijcken
Noch hebben sy den wille opten dach van heden
Om inne te nemen casteelen / ende steden
Maer tgebreeckt hen aende macht / dat sijt ontbeeren
Sijn dit Christen wercken? jaet duvelsche seden
Christus seydt / wilt niemants goedt begheerenGa naar margenoot+
En dit volck wilt hen al met stelen gheneerenGa naar margenoot+
Slachtende Judam / die Christum verriet
Sijn dit bruerkens in Christo / ic derf wel sweeren.
Tsijn bruerkens in Kisto / diet wel besiet
| |
[pagina 111]
| |
Och hoe subtijl quamen sy eerst ane
Vanden aflate / was al de queste
Doen begonnen de muncken ane te stane
Om die te vernielen doende haer beste
Doen de sancten / gods moeder / tsacrament / int leste
Hebben sy verraderijen / op ghesteldt
Om ander lien te stooten / uut haren neste
Ende soo te gherakene / aen haer gheldt
Wat hebben sy kercken / en altaren gheveldt
Kelcken cyborien / ghewyde juweelen
Dieflijc ghestolen / duer foortse en gheweldt
Men heeft minder dieven / ghehanghen aen zeelen
Tschijndt dat sy wonder den aermen deelen
En sy en laten den lien het hare niet
Noch seg ic / en wilder met smeeken noch streelen
Tsijn bruerkens in Kisto / diet wel besiet
| |
[pagina 112]
| |
Wat esser menich Christen mensch ghestorven
Duer Luters leere / van gode verwaten
Wat hebben sijn discipulen cloosters bedorven
Ghebruyckende tgoedt / tot haerder baten
Wat hebben sy ghemaeckt al apostaten
Die te voren op gheen boosheyt en ghisten
Gaen nu moorden / stelen / en schenden de straten
Wat sijnder al secten / die teeghen een twisten
Som sijndt Luteranen / som Anabaptisten
De derde Swinglianen / maer hoe sy heeten
Tsijn meest al soeckers / vander geldt kisten
Sy willen goedt hebben / en daer om niet sweeten
De beste van hen allen / soude ic veeten
Aenmerckende / dat geen duecht / duer hen en geschiet
Dus segic noch eens / ic wil dat syt weeten
Tsijn bruerkens in Kisto / diet wel besiet
| |
[pagina 113]
| |
Prince.
Die van Munster haren bisschop / rebel
Als verblinde / rasende / menschen verwoedt
Croonden over haer / als Coninc van Israel
Eenen vremde boeve / duer wiens overmoedt
Sy haer goedt verlooren / en meest storten haer bloedt
O Christen princen / sijt ghy noch verblendt
Siet ghy niet dat u gheldt / u eere / lijf en goedt?
En dat sy gheerne waren / uwer kisten ontrendt
Es u Luters bedroch / noch onbekendt
Oft en siet ghy niet / met openen ooghen?
Soo mocht u god wel eert speelken endt
Experientie / aen u selven tooghen
God en sal u onachtsaemheyt niet ghedooghen
Eest dat ghy dit oncruydt niet uut en wiet
Die de goede terwe / te verdrucken pooghenGa naar margenoot+
| |
[pagina 114]
| |
Tsijn bruerkens in Kisto diet wel besiet
|