Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermdRefereyn.MEn gelooft geen santen si en doen miraculeGa naar margenoot+
Dit woort is vanouts / gesproken
gescreven
En nu is Luther inde tabernacule
Te Wittenberge / als groot sant verheven
Wat miraculen doet hi / wat mach hi geven
Dat hem dus verheft doverlantsce natie
Leyt hi een strange / exemplaer leven
Merct hier sijn heylige conversatie
| |
[pagina 158]
| |
Hi maect oploop / strijt / murmuratie
Hi verjaecht paeys / vrede en accoort
Santen verwecten doden / duer gods gracie
Daer tgelove / duer gesterct wert / en Cristus woort
Maer contrarie wert / van desen sant gehoort
Want duer hem wert vergoten / tcristen
bloet
En menich hondert dusent / menscen vermoort
Dit sijn de miraculen die Luther doet
Hi waeyt met allen winden / gelijc een loof
Hi can gods geest / uuten menscen verdriven
Hi maect gaende lien crepel / en hoorende doof
Siet doch hoe sijn / miraculen becliven
Oude jonge doet hi / in sonden verstiven
Die ter kercken / om aflaet plegen te gane
Sietmen nu thuys / in haer camerken bliven
| |
[pagina 159]
| |
Oft gaen tuysscen / en spelen opte bane
Die voortijts gods woort / diep om te verstane
Vanden predicanten / hoorden met jolite
Sijn nu doof / geen predicant / en staet hen ane
Dan een verloopen munc die de cappe is quijte
Die dwoort goods verkeeren / tharen appetijte
Dien heeten si geleert / verlicht / en vroet
Dus seggic noch / allen kettersGa naar voetnoot16 te spite
Dit sijn die miraculen die Luther doet
Luther werct wondere / ic bens orcondere
Dat hier voortijts recht was / maect hi nu crom
Duecht heet hi sonde / ende ooc bisondere
Wise geleerde mannen / maect hi dom
Siende lien blint / en wel sprekende stom
Gods lof oft biechte en willen si niet spreken
| |
[pagina 160]
| |
Maer al sijn discipulen / dats meer dan som
Connen wel couten / van ander lien gebreken
Si sijn vol achterclaps / theeft claer gebleken
En tsijn selve de scorfste scapen diemen vint
Maer si en sien den drec niet / daerse in steken
So heeft haer patroon / de oogen verblint
Mochten si volbrengen / daer si toe sijn gesint
Si maecten gemeene / alder werelt goet
Siet christen menscen / die tgeloove bemint
Dit sijn de miraculen die Luther doet
Lucifer sal Lutherum / croonen feestelijc
Want hi heeft hem menige / siele gewonnen
Die eens waren geestelijc / maect hi beestelijc
Tspel dat hi heeft geroct / wert vast ghesponnen
Hi doetse qualic enden / die wel begonnen
| |
[pagina 161]
| |
Donstantachtige machtmen nu kennen voor waer
Religiosen / beide muncken en nonnen
Die reynicheit geloofden / over menich jaer
Dien wert haer oordene / nu veel te swaer
Si en willen niet meer dragen / sots caprunen
Deen loopt hier hoere / dander boeve daer
En hangen haer cappen / opte tunen
Si en achten gelooften / wielen oft crunen
Maer loopen in dwilde / als menschen verwoet
Van deene sonde in dander / als Turcken en Hunen
Dit sijn de miraculen die Luther doet
Hi maect veel hoeren / hi maect veel boeven
Want muncken en nonnen / sijn luy en lackere
Hem gebreect van als / honger doetse bedroeven
Si en connen niet ploegen / inden ackere
| |
[pagina 162]
| |
En wilt hem dan niet / borgen de backere
Men moet eten / daer en is geen gelt om
coopen
Om crigen sijn si in quaet doen / wackere
Dan gaet dit gespuys / met grooten hoopen
Den coopman berooven / den lantman stroopen
Moorden / branden / stelen niet om verstrangen
Ten lesten / sietmense tsamen knoopen
Deene op een rat / dander gehangen
Na haer wercken / si ten eynde loon ontfanghen
En darm siele vaert licht / bi thelsce gebroet
Elc mocht wel seggen / met bescreyden wangen
Dit sijn de miraculen die Luther doet
Weeukens maechden / voortijts niet om versimpelen
Die thooft lieten hangen / in deerde manierichGa naar margenoot+
Men siet hoe aerdich / dat si hen nu wimpelen
| |
[pagina 163]
| |
Si werden weerlijc / curioos / en nieucierich
Die reinichlijc leefden / devoot en vierich
Heeft Luther / eenen anderen / geest doen rapen
Om eenen man te crigen / sijn si seer
gierich
Si en willen niet langer / alleene slapen
Het waer hen alleleens / weer muncken oft papen
So grooten begeerte / hebben si om houwen
So de meester doet / doen maerten en cnapen
Die hi heeft gevangen / in sijn clouwen
Si sijn sonder vreese / beide mans en vrouwen
En op haer boosheit / dragen / si hoogen moetGa naar margenoot+
Noch seg ic / al soudense / venijn uut spouwen
Dit sijn de miraculen die Luther doet
Men veracht gods moeder / en alle santen / siet
Kercken clusen / werden gedestrueert
| |
[pagina 164]
| |
Men gelooft precaren / oft observanten / niet
Maer den spinroc / devangelie exponeert
Gods lichaem / gods bloet / wert geblasphemeert
Men spot metten seven / sacramenten
De heilige scriftuere / wert gecorrumpeert
Duvelsce glosen / laetmen daer bi prenten
Mannen cloosteren / en ooc vrouwen conventen
Werden bedorven / vanden boeven / onversaecht
Van onnosel scaepkens / maectmen serpenten
Men scoffiert / so menige / geestelijcke maecht
Heel kerstenrijc schiere / inden dyenst gods vertraecht
Meest elc sijn lichaem / na sijn sinlicheit voet
Es hier yemant / die Luthers / leere behaecht
Dit sijn de miraculen die Luther doet
| |
[pagina 165]
| |
Prince.
Elc siet de werelt / vol dieven crielen
Dlant en is niet veylich / men scent de straten
Men vermoort veel lichamen / noch veel meer sielen
Werlike princen / geestelike prelaten
Bevechten de boeren / haer ondersaten
Chore en Abiron / sijn weder verresenGa naar margenoot+
Doctoren pastoren / licentiaten
Werden nu / vanden wijfs onderwesen
Scriftuere wert / inde taverne gelesen
In deen hant devangelie / in dander den pot
Tsijn al droncken sottoren / nochtans van desen
Werden geleerde / predicanten bespot
Tvolc mest in sijn quaetheit / als tvercken int cot
De werelt is verdroncken / inder sonden vloetGa naar margenoot+
Noch so ic eerst seide / so seg ic int slot
| |
[pagina 166]
| |
Dit sijn de miraculen die Luther doet
|
|