Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
INden mey veel boomen / scoon int bloeyen / staen
Som goet som quaet / elc wils hem
moeyen / saen
Taenmerckene / op dat ghi tquaet / muecht
scouwen
Nochtan en canmen daer / niet wel bevroeyen / aen
Wat vruchten daer namaels / aen
sullen groeyen / gaen
Wantmen mach de bloemen / niet altijt
betrouwen
Al scinen si bequame / voor mans en vrouwen
In haer aensien maect / elckerlijc jolijt
Die vrucht is somtijts / suer bitter int knouwen
Rottich wormachtich / seer quaet om houwen
Vanden scoonen bloemen
/ coemt somtijts clein profijt
Maer goede vruchten / versaden den appetijt
De bloemen vergaen wel / door quade luchten
Die scoon bloeyt sonder vrucht / dats een ypocrijt
De wolf scuylt dicwil / onder eens lams habijt
Wildi den boom kennen merct wel sijn
vruchtenGa naar margenoot+
| |
[pagina 38]
| |
Experientie / hier af tverstant / gheeft
Menigen onvruchtbaren
boom / men verbrant / heeftGa naar margenoot+
Al heeft hi nochtans / scoon bloemen gedraghen
Aensiet den boom / die in Zassen lant / leeftGa naar margenoot+
Sijn vruchten sijn quaet / dus voor sijn hant / beeft
Want veel sielen brenct hi / in deewich plagen
Hi geeft dootlic venijn / ic derft wel gewagen
Al scijnen sijn bloemen sijn bladeren scoone
Wellustich / gemaclijc / na svleeschs behagen
Men macht aenmercken / men derfs niet vragen
Wat profijt de siele / daer af crijcht te looneGa naar margenoot+
Waer den boom goet / nyemant hem selven en hoone
De vrucht waer ooc goet / mer neen ic sout duchten
Een goey vrucht spant / voor gode de croone
Dus rade ic u voor tbeste / elcken persoone
Wildi den boom kennen merct wel sijn vruchten
| |
[pagina 39]
| |
Uut eenen goeden boom /
goede vruchten spruten / vryGa naar margenoot+
Uuten quaden quade / dit dunct wel sluten / my
Wat boom is Luther / elck macht hier uut weten
Aensiet sijn vruchten / seer weynich stuten / si
Door sijn valsce leere / in kerstenrijc muten / wy
Want broederlijcke minne / is heel vergeten
Wee hem die hebben / aen dese vrucht ghebeten
Den quaden boom / sal noch werden gheveltGa naar margenoot+
Alst god gelieft / daer neder gesmeten
Heeft hi hem in vruchten / dan qualic gequeten
Wert geworpen int vier / onder sviants gewelt
Sceyt van hem in tijts / die daer aen sijt gehelt
En wilt doch mercken / sijn valsce cluchten
Al sidi roekeloos / wilt / oft ongescelt
Hoort doch na dwoort / dat van mi wert ghespelt
Wildi den boom kennen merct wel sijn vruchtenGa naar margenoot+
| |
[pagina 40]
| |
Hoe salmen den boom doch connen geprisen
goet
Wiens vrucht elc duechdelic herte afgrijsen / doet
Mi wondert dat yemant so seere verblint / es
Maer lacen het duncket den zommigen wisen
/ goet
Dwelc tsimpel volc / uuten wege bijsen / doet
Dat duer de geleerde verkeerde gescint / es
Laet u niet verleyden / maer elc wijs ghesint / esGa naar margenoot+
Den boom is quaet / ghi moget aenscouwen claer
Luegenen / achterclap / nu seere gemint / es
Tkint tsegen den vader / de vader / tseghen tkint / es
Ongehoorsaemheit / dit sijn die vruchten
voorwaer
Vrylic te sondigen / sonder eenigen vaer
Van correctien / in steden / in gehuchtenGa naar margenoot+
De santen versmaden / gods tempel ende altaerGa naar margenoot+
Gods dienaers onteeren / met liegen openbaerGa naar margenoot+
Wildi den boom kennen merct wel sijn vruchtenGa naar margenoot+
| |
[pagina 41]
| |
Prinche
Voor den quaden boom / hem elckerlijc wachten sal.
Door wiens vrucht / menige siele versmachten sal
Es seer te duchtene / elc vreese den stoot
En de tacken ooc den boome meest slachten / al
Want si de gene versmaden / en achten mal
Die niet en volgen / haer valscheyt groot
Loopende al willens / uut haers moeders schoot
Versmadende / der heyliger / doctoren leerenGa naar margenoot+
Den kinderen van Ysrael dmanna verdroot
Noch versmaetmen themels broot / gods woort al
bloot
Alle sermonen si / int quade verkeeren
Laet varen dees dwalinge / hoort den roep
des heren
Voor u misdaet / wilt weenen en suchtenGa naar margenoot+
Laet u herten in sonden niet verweeren
Slaet dees woorts gade u duecht sal vermeeren
| |
[pagina 42]
| |
Wildi den boom kennen merct wel sijn vruchten.Ga naar margenoot+
|
|