Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermdRefereyn.Ga naar margenoot+O Sterre der zee alder claerst van lichte
Abigail die Davids gramscap swichte
Minen simpelen lof die ic hier dichte
Neemt doch in danckeGa naar margenoot+
SchoonGa naar voetnoot2
Rachel edel reyn Davids nichte
| |
[pagina 11]
| |
Wilt op ons slaen u minlijc ghesichteGa naar margenoot+
Bescermt ons slichte van sviants schichte
Wi arme crancke
Even kinderen roepen met grooten gejancke
Reyn lichaem bewaert van sondigen stancke
Ghi hebt ghedraghen
De druve wiens wijn alder soetste van dranckeGa naar margenoot+
Pharao versoende / o vruchtbaer rancke
Aenhoort ons claghen
Cedrus die de helsce slangen condt verjagen
Ghi verbidt de plagen die in onsen dagen
U kint soude opter werelt sinden
Dus seggic stoutelic sonder versaghen
Die troost aen u soect die sal troost vinden
Lof coninghinne Hester ons advocateGa naar margenoot+
| |
[pagina 12]
| |
Die anders seyt te rechte ic hate
Ghi helpter vele uuten sondigen state
Met uwen ghebeden
Ghi toont u borsten inde hemelsce strate
Uwen lieven kinde vroech ende late
O soete granate / boven honich rate
Dorpen en steden
Sijn door u verlost / in tiden voorleden
Verwerft ooc nu / opten dach van heden
Vrede den lande
Cisterne / daer drie stercke om stredenGa naar margenoot+
Tserpents hooft hebdi / met voeten getredenGa naar margenoot+
Wijse van verstande
Moyses doren / die sonder verbranden brandeGa naar margenoot+
Bemuerde warande / bewaert voor schandeGa naar margenoot+
Dwaes waren si die u niet waerdich kinden
| |
[pagina 13]
| |
Voor u eere sette icGa naar voetnoot3 mijn lijf te pande
Die troost aen u soect die sal troost vinden
Reyn balsem / gaerde / wellustich pryeelGa naar margenoot+
Uwen roke / gaet boven balsem / en caneelGa naar margenoot+
Salomons paleys onwinnelijc casteel
Bloemken sonder bleyne
Eva bracht de doot / dat bitter morceelGa naar margenoot+
Maria bracht dleven / het beste deelGa naar margenoot+
Dat costelijc juweel / gods sone geheel
Voor ons alle ghemeyneGa naar margenoot+
Dwoort / wert vleesch in u / goods deerne cleyneGa naar margenoot+
Ezechiels poorte / gesegelde fonteyneGa naar margenoot+
Spieghel onbesmetGa naar margenoot+
Velt vol bloemen / heel effen en pleyneGa naar margenoot+
Cedar / palme cypresse magelyne
| |
[pagina 14]
| |
Op lybano gheset
Lof tafel daer den vinger gods in screef de wetGa naar margenoot+
Die u eere belet hoe grooten cadet
Si werden geplaecht die hem des onderwinden
Maer u dienaers bescermt ghi voor sviants net
Die troost aen u soect die sal troost vindenGa naar margenoot+
Lof riviere / daer honich / ende melc uut
vloeydtGa naar margenoot+
Heilige eerde / daer Moyses / op trat / ontschoeytGa naar margenoot+
Gedeons vlies / met hemelscen / dauwe / bespoeit
Gods sone op u loech
Stock daer si op rusten / die sijn vermoeyt
Leydtsterre / daer menich / sceepken / na roeyt
Aarons roede / gegroeyt / vruchtbaer ghebloeytGa naar margenoot+
Sonder misch oft ploech
Wage / daerment hemelsce gout in woechGa naar margenoot+
| |
[pagina 15]
| |
Roede / die den hertoghe / van Moab sloechGa naar margenoot+
De heere der heerenGa naar margenoot+
Heeft sijn tabernacule geheylicht seer vroechGa naar margenoot+
Wijse Delbora / men can u niet ghenoech
Te vollen gheeeren
Hemel en eerde / moeten u lof vermeeren
Gheerde sonder weeren / so scriften leerenGa naar margenoot+
Tot uwen love / wil ic mi verbinden
Wilt u minlic / aenscijn / van mi niet keeren
Die troost aen u soect die sal troost vinden
Moederlijcke maecht / aensiet / ons oogen wrijvenGa naar margenoot+
Troost doch u kinderkens / sonder bekiven
Duve / ghi bracht ons / dat tacxken van olivenGa naar margenoot+
Des hebt eewighen prijs
Schoon Rebecca / wie sal / u lof volscriven
| |
[pagina 16]
| |
Arca Noe / diemen ongescint sach drijvenGa naar margenoot+
Doen mans en wiven / verdroncken moesten blivenGa naar margenoot+
Na scriftuerlijck bewijs
Noyt mensch / so vervrosen / int sondich ijs
Die troost aen u sochte / hoe out / hoe grijs
Hi creech ghenade.
Van uwen lieven sone / dits mijn avijs
Jherusalem / gods stadt / eertsch paradijs
Godlijcke schapprade
Tresorye / camer vanden hooghen rade
Soete sucade / van Davids sadeGa naar margenoot+
Bidt uwen kinde / voor ons arme blinden
Dat wi muegen geraken / ten rechten pade
Die troost aen u soect die sal troost vinden
Lof claren hemel / sonder wolcken oft swercken
| |
[pagina 17]
| |
Die dmanna / regende: dat ons mach sterckenGa naar margenoot+
Naer u riepen / coninghen / en patriarckenGa naar margenoot+
En oock propheten
Ghi sijt den hals / in dlichaem der kercken
Daer gracie door vloeydt / so elck mach mercken
Onder u vlercken / schuylen / leecke en clercken
Doctoren poeten
Dinghelen / en souden / u weerde / niet meten
Troon / daer coninc Salomon in heeft gesetenGa naar margenoot+
Thelsche serpentGa naar margenoot+
En heeft u noyt vore / noch na gebeten
Sonder erfsonde ontfaen / door gods secreten
Maghet excellent
U vrucht beroofde / dat helsche conventGa naar margenoot+
Gods liefste present / hem altijt ontrent
Ghi rust nu soetelijc / op uwen gheminden
| |
[pagina 18]
| |
Svaders bruyt / soons moeder / tsheylich geests instrumentGa naar margenoot+
Die troost aen u soect die sal troost vinden
Lof roose / van Hierico / wijde ontplokenGa naar margenoot+
Oven / daer drie personen tvier in stoken
In wien de heilige geest heeft willen coken
Dlevende broot
Maria / uwen nardus / heeft so gerokenGa naar margenoot+
Dat den hemel ontsloot / die stont gelokenGa naar margenoot+
Boec sonder croken / ghi hebt gewroken
Alder vroukens noot
Adam adt de vrucht / die hem Eva bootGa naar margenoot+
Waer duer si ons brachten / in deewige doot
Ghi bracht ons ten peyse
Arca / binnen / en buten / heel gulden rootGa naar margenoot+
Judith / die Holoferni / af sloecht sijn hootGa naar margenoot+
| |
[pagina 19]
| |
Tuwaert ick deyse
U dienaers comen / ten hoochsten paleyse
Ten helscen forneyse / leydt der ketters reyse
Die u blameren en so haer leven inden
En sullen hen niet verbranden aen de heyse
Die troost aen u soect die sal troost vinden
Alderscoonste princesse / wilt ons verhorenGa naar margenoot+
Natuerlijc / van Adams stamme geboren
Noyt besmet als de roose / groeyt biden dorenGa naar margenoot+
Al dinghelen singhen
Boven uwen lof / inde hoochste choren
Ingelsce vrouwe / ghi vondt dat was verlorenGa naar margenoot+
Juechdelijc thoren / wit van yvorenGa naar margenoot+
Niet om bedwinghenGa naar margenoot+
Sterc slot / daer dusentich scilden uut / hingen
| |
[pagina 20]
| |
Salomons bedde dair tsestich stercke om gingenGa naar margenoot+
Gouden candelareGa naar margenoot+
Mans / vrouwen / maechden / en jongelinghen
Wilt als David devoot / voor darcke springenGa naar margenoot+
Clinct der herpen snare
Princesse gecroont / inde hemelsce scareGa naar margenoot+
Bidt voor den sondare / gods weertste care
Bedwingt den helscen leeu / die ons wilt verslinden
Ick derf wel segghen / int openbare
Die troost aen u soect die sal troost vinden
|
|