Bouwstoffen voor de geschiedenis der wis- en natuurkundige wetenschappen in de Nederlanden
(1878)–David Bierens de Haan– Auteursrechtvrij
[pagina 327]
| |||
BOUWSTOFFEN VOOR DE GESCHIEDENIS der WIS- EN NATUURKUNDIGE WETENSCHAPPEN IN DE NEDERLANDEN. door D. BIERENS DE HAAN. | |||
XVI. Jacob Marcelis, Daniel Waeywel en Gillis Bovy.1. Van mindier gewichtige gevolgen dan de vroeger behandelde cirkelquadraturen, zijn die van de drie bovengenoemden, die ongeveer eene eeuw later het licht zagen; zij zullen dan ook kortelijk kunnen afgehandeld worden. Jacob marcelis werd in 1636 te Amsterdam geboren; hij had aldaar eene zeepziederij en zeephandel. In 1698 kwam hij voor den dag met zijne ‘Quadrature van den cirkel’ in 4o.Ga naar eind1) en liet die in het volgende jaar door eene ‘Ampliatie en Demonstratie’, 56 blz. in 4o.Ga naar eind2) volgen. In het ‘Aan de Konstliefhebbende || Leser’, beweert hij, even als scaliger, dat ‘mijn gevonden Omtreck grooter is, tegens sijn Dia- || meter, dan Arghimedes (sic)...., waer uyt || de waarheyt blyken sal, dat door de Veel-hoeks rekening de || Cirkel, tegens sijn Diameter, op die maniere niet is te vinden.’ Op bladz. 4 komt dan ‘Een tafel van 't A, B, C, nevens verscheijde cijfer- || getallen’, waarin voorkomen.
| |||
[pagina 328]
| |||
Zoodat daaruit voor de quadratuur volgt (blz. 53): ‘3 1008449087377541679894282184894/6997183637540819440035239271702’, waarvan de waarde is 3. 1441078. Op bladz. 56 (zonder pagineering) komen 29 ‘Drukfouten aldus te verbeteren.’ Daarachter volgen 5 ‘Printen.’ 2. Marcelis werd wederlegd door klaas najer, schoolmeester tot Kwadijk, ‘Eenvoudig betoog, 1702, 40 bladz. in 4o.’Ga naar eind3). Deze had zich reeds sints vier jaren met marcelis in betrekking gesteld, om diens quadratuur te wederleggen. Het boekje is in briefvorm en verdeeld in zeven stukken: ‘Aanleyding’ (blz. 3); ‘strijdigheden’ (blz. 7); ‘on-kundigheden’ (blz. 10); ‘Na-reekening || en Bewijs’ (blz. 22) 6 werkstukken; ‘Antwoord op || UEdhts. || verzoek’ (blz. 31); ‘Vraag-stukjes’ (blz. 35), 7 stuks; ‘Na-berigt’ (blz. 39). Hij verhaalt daarin, hoe hij reeds 24sten Augustus 1698 marcelis tot eene weddingschap van honderd Dukatons had willen overhalen, maar dat deze daarvoor bedankt had, even als later ‘op Pinkster Ao. 1700’ met de woorden: ‘Meenje dan dat het wedden Kristlyk is? En denkje niet dat myn Kon- || scientie (mede-weten) daar door soud beswaard worden?’; dat hij daarop ‘op den 21sten Augustus 1700, in de Am- || sterdamse Kourant’ een ‘voorverhaal, tseffens de aanbiding van myn Konst en Kost-sgool’ had geplaatst; waarop marcelis den 26sten Augustus antwoordde met eene advertentie in dezelfde courant. Den 28sten Augustus had hij daarop zijn voorstel tot wedden herhaald ‘in tegenwoordigheyd van Burgermr. || Evert Knip; Regenten Pieter Kaal en Teunis Knip; Sgepenmr. A- || driaan Heylo; en Sgipr. Jakob Karper.’ In verso van het Na-berigt komen tien fouten met het hoofd: ‘'t Versuym door 't Sgryven of den Setter,
bragt voort dees' Her-gestelden Letter.’
Ook deze najer schijnt onzen antonisz niet gekend te hebben; althans blz. 10 spreekt hij van de ‘wytberoemde Wiskonstenaars, als van Arghimedes; || de Vader van A. Metius; Mr. Ludolf van Keulen’, en blz 14 over ‘de stelling van || metius;’ zoodat hij meende, dat die vader ook metius heette. 3. Dat deze, en waarschijnlijk nog andere tegenschriften on- | |||
[pagina 329]
| |||
zen marcelis niet overtuigden, blijkt daaruit, dat hij voortging met het schrijven over zijne quadratuur, zonder echter zich te verledigen zijne bestrijders te wederleggen. In 1704 gaf hij de ‘Sleutel en Openinge van de Quadrature in 4o.’Ga naar eind4), in 1714 ‘de eerste en eenigste uitvinding van de Circul Quadratura, 30 bladz. in 4o.’Ga naar eind5); waarin op bladz. 19 wederom zijne bovenvermelde verhouding voorkomt; en waarschijnlijk in hetzelfde jaar nog zijnen Elucidatie, 10 bladz. in 4o.Ga naar eind6). In dit laatste zegt hij blz. 8, ‘Daarom is 't ook by jacob marcelis uytgevonden, ten dien- || ste van de geheele waerelt, zoo wel te water als te land, synde het fondament van || de longitudo.’ Zoodat het schijnt, dat ook bij marcelis de gedachte aan de oplossing van het befaamde vraagstuk der ‘Oost- en Westvinding’ niet vreemd is geweest. 4. Deze manier om zulke wetenschappelijke (?) beschouwingen in de dagbladen te behandelen, in die dagen niet zeldzaam, wekten ook anderen op tot dergelijk onderzoek. Dit was onder anderen het geval met daniel waeywel. Deze was den 2den Februarij 1654 te Middelburg geboren, waar zijn oom daniel waeywel - zijn vader toch was vroeg overleden - een voornaam koopman en commissaris der wisselbank was. Hij was bestemd voor de studie en bezocht alzoo de Latijnsche school aldaar; doch hij ging over tot handel, waartoe hij naar Amsterdam vertrok. Toen hij zelf handel dreef en gehuwd was, had hij met verliezen te kampen, verliet Amsterdam en vestigde zich in hare nabijheid; hij oefende zich in de zuivere en toegepaste wiskunde. In de Amsterdamsche Courant van 4 November 1711 gelezen hebbende, dat twee geestelijke personen meenden het lang gezochte vierkant des cirkels gevonden te hebben, werd bij hem de lust wakker, zulks ook te beproeven, zooals blijkt uit de voorrede van zijn ‘Demonstratie wegens de Quadratura Circuli 1712. 28 bladz. in 4o.’Ga naar eind7). ‘Eenige weken na den 21sten November 1711 wierden mijne gedagten, op dat subject, ongemeen werkzaam’ totdat ‘sig eyndelyck op den 15den Juny 1712 twee getallen 1683, en 5288 door de werckinge openbaarde:’ dat is door de methode (sit venia verbo) van de Lunulae van Hippocrates Chio: hare waarde is 3. 1420083. | |||
[pagina 330]
| |||
Van dit geschrift gaf hij tevens een uittreksel in het fransch ‘La demonstration. 7 bladz. 4o.’Ga naar eind8). Deze beide geschriften zagen den 4den Augustus 1714 het licht, zooals blijkt uit een later werkje van Noot (11), hoewel hij de quadratuur zelve reeds ‘in Octob. 1712 aan de Heeren Pro- || fessoren op de Universiteyt tot Leyden gedemonstreerd had.’ waeywel had zijne ontdekking aan j. trip, burgemeester van Amsterdam, medegedeeld, die daarop zorgde, dat zij tot de kennis van de Staten-Generaal kwam, die daarop eene premie hadden gesteld. Het stuk werd naar eene commissie, later naar de hoogeschool te Leiden gezonden; doch eenig rapport is hem nimmer geworden. Al spoedig deden zich vier bestrijders op. Mattheus soeten, isaak de graaf, dirk kruijk en p. hellingwerf; volgens waeywel is deze voorlaatste naam slechts een pseudonym voor den tweeden, isaak de graaf. 5. Mattheus soeten gaf zijn ‘Aanmerkinge op Daniel Waywels Demonstratie. 1714. 14 bladz. in 4o.’Ga naar eind9), gedateerd Amsterdam den 1 || September 1714.’ Hij gebruikt daarbij de differentiaalrekening, en haalt aan, ‘dat gadeloos werk d'Analysis in- || finitorum van die onvergelykelyke Meetkonstenaar bernhardus || nieuwentyt.’ Dit boekje werd den 31 Augusti 1714 in de Haagse Courant geadverteerd (zie het boekje van Noot (11)). Isaak de graaf Philo-Math, daarentegen tracht in zijn ‘Waywels Proportie. 1714. 14 bladz. in 4o.’Ga naar eind10) de fout van diens quadratuur in getallen te berekenen. De datum van dit stuk is het begin van Februarij 1714, zooals mede uit het boekje van Noot (11) volgt. Dirk kruijk gaf ‘Wiskonstige wederlegginge van de Quadratura Circuli. 1712. 24 bladz. in 4o.’Ga naar eind11), opgedragen aan ‘Mons. p.v.h.’; deze ‘opdragt’ is gedateerd ‘Rotterdam den 8 || September 1714.’ Hij bewijst, dat de cirkel van waeywel eigenlijk eene ellips is; zoodat wanneer de eene middellijn is 1683, de andere wordt 1683 22268713/100000000. Van de bestrijding door p. hellingwerf is mij niets bekend geworden. | |||
[pagina 331]
| |||
6. Waeywel antwoordde hierop nog in hetzelfde jaar met zijn ‘Tweede Demonstratie wegens de Quadratura Circuli. 1714. 32 bladz. in 4o.’Ga naar eind12). In No. 4, 5 wederlegt hij isaak de graaf. Daarop vermeldt hij No. 6-10 vier brieven, Tholen 21 Mey 1714, Amsterdam 4 Augusti 1714, Hofstede buyten Leyden 17 Augusti 1714, en 's Gravenhage 27 Augusti 1714 (in het fransch). No. 11-62 behandelt hij de bestrijding van mattheus soeten, waaruit blijkt, dat hij 7 September 1714 in de Haagse Courant een tegen-advertissement had doen plaatsen. Na het werk zelf komt een ‘Voor-berigt’ tegen het boekje van dirk kruijk, bevattende No. 63-71; hierin spreekt hij van krukkige reden van kruijk, een kruijk, die vol borrel is, enz; in het algemeen getuigt vooral dit laatste gedeelte van groote gevoeligheid. 7. Toevallig ontmoette ik nog een boekje van veertig jaar later, dat met dezen waeywel in verband staat. Het is ‘Wiskundige demonstratie van gillis bovy, stads-timmerman te Zutphen. 1754. 11 bladz.’ in 8o.Ga naar eind13); waarin hij de verhouding van Archimedes bewijst, in de meening toch van iets nieuws te hebben geleverd. In de ‘Voorrede’ verhaalt hij, hoe de quadratuur van waeywel ‘g'examineerd goedgevonden en ge- || attesteerd is op den 5 en 23 July || 1715 door henr. coets, Le- || ctor Mathes. te Leyden en n. stam- || pioen, waar voor gemet. waey- || wel van de Staten van Holland || en Westfriesland ter beloninge van || zyn aangewende vlyd en moeite || eens voor al is toegelegd de somma || van 500 gld.’. Dit had plaats bij resolutie der Staten van 30 Mei 1716. In het jaar 1717 verscheen er nog over die quadratuur een boekje, geschreven door zijne dochter agnes Ga naar eind14). Daniel, waeywel overleed den 14den Februarij 1736. |
|