Verclaringhe.
O Geluckighe Reysers met soo getrouwe, vriendelijcke en hulpmachtige mede-gesellen! wie en soude niet wenschen een sodanich wedervaren? Dien vromen Iongelingh van deucht-lievende Ouderen afgedaelt, begheeft sich behoorelijck gesonden op een periculeuse reyse, hy becomt door de beschickinghe des Alderhooghsten een geneughelijcken Macker, ende (gelijck het gedicht seyt) een ghetrouwen Helper in de swaricheyt, ja een Engel Godes tot sijnen Leytsman: Hoe lieflijck meenen wy wel is hem sijn reyse vergaen? hoe cort de wegen ende den tijt gevallen? wat al vermakelijckheden ten goede, stichtelijcke propoosten, instructien ende leeringen heeft hem dien goeden Compagnon al voor-gestelt? 't Gedreychde ongheval hadde gheen vat aen hem, den Duyvel selfs wierde verjaecht ende vast gebonden, hy becomt (selfs van sijnen vyandt) een heylsame Medicijne soo voor hem selfs, als sijnen blinden Ouden Vader, hy becomt het geleende geldt (het oogen-merck van sijne reyse) hy becomt des hy niet en hadde ghedacht, Eere, Vrienden ende Rijckdom, ende noch boven dit alles een vriendelijcke, gedienstighe ende deucht-lievende Eegade, neffens de blijde uytcomste ofte wedercomste van sijn salighe reyse. Maer wie heeft sodanigen geluck? Ghy selve, o Christelijcken Iongelingh; Schoon ghy al mede een Reysenaer, Pilgrom ende Vreemdelingh op Aerden zijt! Vreest alleenlijck den Heere in uwe herte, ende siet de Engelen der selver sullen haer rontsomme u henen legheren. Psalm 34. Sy sullen u als op de handen draghen, dat u geen ongheluck en wedervaert, soo wanneer ghy blijft in de weghen des Heeren. Psalm 91. Couragie dan Christelijcke Ziele, vertrouwt den Heere hy sal 't wel maken.
Tobie vroom, en saligh leven
Moet ons als noch een leere gheven.