- Welnee jongen, wat is dat nou? We kunnen toch niet zomaar weg? Zonder eten, zonder drinken, zonder ...
- Vissen!
- Ja vissen, goed, om te eten kunnen we vissen vangen. Maar verder hebben we toch niks? Geen extra kleren, geen gereedschap, geen wapens, geen niks. Dat moet je hebben voor zo'n tocht. Kom geef die riemen maar hier.
- Anderland!
- Nee jongen, denk nou toch even na, dat ligt zo verschrikkelijk ver. Dat halen we zo niet. Zonder dingen. Laat mij nu maar ...
- Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Ander-
- Moet je een klap voor je kop?
- Anderland, Anderland, Anderland, Anderland, Ander-
- Godkalere zie je nou wel, zie je nou wel, zie je nou wel! Ze smeren 'm! De vuilakken! Met mijn boot.
- Welnee, ze draaien al om.
- Draaien om? Ik ... wat zitten ze nou raar te hannesen?
- Die Malle kan natuurlijk niet roeien.
- Hij is 't 'm aan 't leren natuurlijk. Wed ik.
- O ja?
- Ik kan het niet goed zien. Ze zitten zo ver op zee.
- Ik zien het heel goed. Ze roeien hier naartoe.
- Wie roeit er dan? Allebei?