- Maar Bran hebben ze niet geraakt.
- Nee. Bran niet nee. Dat is een geluksman, wat zeg ik, een Aangeraakte. Daar zijn de duivels bang voor. Die durven ze niet te pakken, met hun gloeiende vingers. En zo kon hij er door. En bereikte het Witte Niets.
- Wat zeg je nou?
- Waar alles wit werd om ze heen.
- Sneeuw ja.
- En de zon niet meer boven de grond kwam. Nou, 't is duidelijk wat dat betekent.
- O ja?
- Natuurlijk man! Dat is het Voorland.
- Voorland. O.
- Vóór je in Anderland komt, man! Dan kom je eerst in Voorland. Dat is het Witte Niets. Daar is ook niets. Zelfs geen zon.
- Maar ze hadden er wel dikke wijven. Zo dik als beren, vertelde hij toch?
- Ja, hou jij es even je bek.
- Maar weet je wat dat betekent? Als ze daar zijn geweest, in Voorland, dan zijn ze ook in Anderland geweest. Dat is zeker. Het Eiland der Gelukzaligen.
- Ah! Waar de slanke deerntjes zitten! De slanke ... wat is er Colbran?
- Niks man, niks. Ik ga gewoon slapen. Ajuus.
- O. Nou. Welterusten dan.
- Jij ook altijd! Het Eiland der Gelukzaligen is wel wat anders hoor.
- Ik hoef niks anders.
- Jij met je slanke deerntjes, begrijp je niet wat het be-