- Ja ouwehoer, 't was een riem! Die kun je best gebruiken aan boord. Heel goed zelfs!
- Bemoei jij je er niet mee, laat mij vertellen.
- Maar je vertelt het verkeerd man! Je hebt niet goed geluisterd!
- O nee?
- Ja ik vind het allemaal best van jullie tweeën, maar wat was er nou met die kat? Wat deed hij?
- Die sprong hem in zijn gezicht man!
- Wie?
- Degene die die riem pakte. Die sprong hij in z'n smoel en haalde het compleet open.
- Oog eruit?
- Dat heeft hij er niet bij verteld. Zou best kunnen. Bij een dief. Ogen uitkrabben. Dat hij niks meer kan zien om te stelen. Zou heel goed kunnen.
- En die hond dan? Wat deed die?
- Blaffen. Aan één stuk door blaffen. Als een gek.
- Daar heb je ook niet veel aan, als hij niet bijt. En verder was er niemand?
- Jawel. Op 't laatst wel. Toen ze weggingen. Toen kwam er een man.
- Uit zee?
- Uit de zee? Nee, dat dacht ik niet. Hij had zich verstopt gehouden, die man, en ...
- Natuurlijk wel uit de zee!
- Uit de Wonderwereld kwam die man! Dat is het! Een verdronkene uit de schelp -
- O gottogot, daar begint hij weer! Hou jij nou asjeblieft op over die -