[Johannes Lindeman]
LINDEMAN (Johannes), zoon van Roelof Lindeman, geboren te Amsterdam den 10en Maart 1731, volbracht zijn academische studiën aan den Leidsche hoogeschool (ingeschr. ald. 18 Sept. 1752). Door de Classis van Amsterdam na afgelegd praeparatoir examen toegelaten tot den predikdienst en vervolgens den 1en Nov. 1753 peremptoir geëxamineerd door de Classis van Delft en Delfland, werd hij den 25en Nov. d.a.v. bevestigd te De Lier door Ds. A.W. Arendse, pred. te Delft (m. 1 Tim. I:12; intr. m. 1 Thess. II:8). Aan deze gemeente bleef hij een halve eeuw verbonden, totdat hij na verkregen eervol emeritaat bij de herdenking zijner 50 jarige Evangeliebediening in haar midden den 13en Nov. 1803 tevens afscheid van haar nam (m. 1 Cor. XVI:23, 24).
Daarop vestigde hij zich metterwoon ten huize van zijn kinderen te Amsterdam, waar hij den 10en Apr. 1812 op 81 jarigen leeftijd in volkomen vrede overleed aan verval van krachten gevolgd door een kortstondige ziekte.
Eenvoudig Christen, die hij was, verlangde hij wars van alle lofuitingen dat geen uitvoerig levensbericht van hem in de Boekzaal zou worden geplaatst.
Blijkens de Huwelijksinteekeningen van Predikanten in de Kerkelijke Registers te Amsterdam is hij aldaar den 26 Oct. 1753 ondertrouwd met Baukje Braaxma, van Leeuwarden, en den 6en Nov. 1767 als weduwnaar van Johanna Maria Tracy met Christina Pil weduwe Frederik Woutman. Hij moet dus driemaal gehuwd zijn geweest.
Afbeeldingen van J. Lindeman zijn niet bekend. Twee geschriften van zijn hand hebben het licht gezien. Het eerste behoudt zijn beteekenis voor de plaatselijke en kerkelijke geschiedenis van De Lier. Het tweede, een der talrijke verhandelingen, welke verschenen zijn naar aanleiding van D. Klemans in 1774 uitgegeven werk De orde des Heils enz. (zie hiervóór Dl. IV, blz. 788-791, bijzonder 791 n3), bevat een weerlegging van Klemans voorstelling, waaruit men tevens zijn eigen dogmatisch standpunt leert kennen.
De titels luiden:
De honderdjaarige Jubilée ter gedachtenis van de wederopbouwing en inwying v. 't kerkgebouw in de Lier, plegtig geviert op den 18. v. Hooimaand des jaars 1759 - met eene Leerreden uit Ps. LXXXIV vr. 1, 2. Ende nu met een volledig Verhaal nopens al het merkwaardige dier plaats aan het licht gegeven. Delft. 1763. 4o. - De Orde des Heils, volgens welke God aan byzondere Menschen Zyne Zaligmakende Genade schenkt, onderzocht, of het Verbandt tusschen Pligt en Genade, in eene Verhandeling wederlegt. Delft 1775. 8o (vgl. Boekz. 1775a, 704). |