[Hobbo Lemke]
LEMKE (Hobbo), geboren te Oldeholtpade den 21en Jan. 1731, was een jongere broeder van Georgius L. (zie vor. art.). Den 10en Nov. 1750 liet hij zich inschrijven als student aan de hoogeschool te Franeker, waar zijn moeder als weduwe zich metterwoon gevestigd had. Den 16en Mei 1758 na afgelegd praeparatoir examen door de Classis van Franeker toegelaten als proponent, verbond hij zich den 22en Oct. van hetzelfde jaar aan de gemeente te Wier (Cl. v. Leeuwarden) (m. Ps. XXXIV:12), na bevestigd te zijn door Ds. S. Arnoldi, pred. te Belkum en door zijn broeder (Georgius Lemke). In deze kleine gemeente (in 1815 telde Wier nog slechts 174 inwoners) is hij, na beroepingen o.a. naar Langweer en Tjerkwerd te hebben afgeslagen, werkzaam gebleven tot aan zijn overlijden op den 8en Oct. 1806.
Al heeft zijn gemeente het heengaan van dezen, haren ‘algemeen geliefden leeraar’ betreurd, hij zou reeds lang vergeten zijn geweest, ware het niet dat hij een, in weerwil van den ouderwetschen vorm, aardig boekje had nagelaten, getiteld: Verhandeling over de waarzeggerijen, duivelsbezweeringen, tooverijen en spookerijen (Harlingen. 1801. 8o), waarin hij zich doet kennen als een echt vertegenwoordiger van de ‘eeuw der verlichting’. Het boekje heeft thans geen andere dan geschiedkundige waarde, doch wie er belang in stelt te vernemen, dat droomen in het voorjaar en in den zomer betrouwbaarder zijn dan die in herfst en winter, dat, wanneer iemand droomt, dat zijn hoofd geschoren wordt, dit voor een monnik geluk, voor een getrouwde ongeluk zal brengen, dat een onder het sterrenbeeld de ram geborene deftig, voorzichtig en loos zal worden, maar wie onder dat van den stier het levenslicht aanschouwde, geduldig en slaafsch, dat eens een vader om de voorspelling, dat zijn kind, ‘op het rad’ zou sterven, zelf dit kind doodde, dat scheel-zien het gevolg is van omgang met den duivel, dat toovenaars menschen kunnen veranderen in ratten, vogels en wolven, gelijk Laplanders in staat waren den wind in een doek te vangen en te verkoopen - die zal door lezing van dit boekje zijne weetgierigheid veelszins bevredigd vinden. En al zal hij zich vaak verbazen over de gewrongen uitlegging van Bijbelteksten, niet minder zal hij