[Gerrit van Leeuwen]
LEEUWEN (Gerrit van) Theol. Dr., den 28en (volgens Ned. Patric. t.a.p. den 27en) Sept. 1830 te Gouderak geboren uit het huwelijk van Pieter v. L. en Cornelia Maria van Oostveen, werd ingeschreven in het album studiosorum te Utrecht den 24en Aug. 1848 ‘probatus testimonio Collegii Regii’ en den 3en Mei 1854 door het Prov. Kerkbestuur van Overijssel toegelaten tot de Evangeliebediening in de Ne Hervormde Kerk waarna hij den 22en Juni 1855 zijn academische studiën bekroond zag door zijn promotie tot Theol. Doctor na verdediging van een specimen exegetico-theol. de poëtica dictione in epistola Jacobi. Tielis, 1855. 8o.
Den 10en Febr. 1856 volgde zijn bevestiging te Herkingen door Ds. G.A. Hoog, pred. te Dirksland (m. 1 Cor. IV:1-4; intr. m. Lc. XXIV:47). Reeds den 21en Apr. 1857 overleed hij op zes en twintigjarigen leeftijd aan een slepende ongesteldheid.
Hij had zich doen kennen als een man van uitgebreide kennis, blakende van ijver voor de zaak des Heeren. Vele verwachtingen daalden met hem ten grave.
In 1853 zag hij zich met goud bekroond voor zijn beantwoording van de in 1852 door de Theologische faculteit te Utrecht uitgeschreven prijsvraag: Potiores, quibus Epistolae orationem illustrat Jacobus, imagines comparationesque grammatice explicentur atque aesthetice judicentur. Daar dergelijke verhandelingen niet meer op algemeene kosten in de academische annalen werden opgenomen werd hij aangespoord zijn stuk nauwkeurig te herzien om vervolgens door het openlijk te verdedigen den doctorstitel te verkrijgen. Zoo ontstond het bovengen. proefschrift. De schrijver behandelt de voornaamste plaatsen van den Brief ieder afzonderlijk kritisch, grammatisch en exegetisch met aanwijzing en ontwikkeling van de daarin voorkomende beeldspraak en ver-