Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend
[pagina 691]
| |||
in het album studiosorum der hoogeschool te Groningen den 20en Nov. 1778. Bevorderd tot proponent door de Classis van Groningen den 15en Maart 1785, werd hij na afgelegd peremptoir examen voor de Classis van Schouwen en Duiveland op 30 Aug. d.a.v., den 18en Sept. van hetzelfde jaar bevestigd te Zonnemaire door Ds. L. Boom, pred. te Brouwershaven (m. Luc. IX:62; intr. m. 1 Cor. I:23-25). Vandaar vertrok hij naar Brouwershaven, waar bovengen. Ds. L. Boom hem den 6en Jan. 1788 bevestigde (m. 2 Cor. VIII:23, 24; intr. m. 1 Kor. III:21b; afsch. te Zonnemaire 30 Dec. 1787 m. 1 Kon. XI:22). Den 11en Dec. 1791 nam hij afscheid van zijn tweede gemeente (m. 1 Thess. V:23) om zich den 26en d.a.v. te verbinden aan die te Hoorn (m. Ps. CXIX:17-19), na bevestigd te zijn door, Ds. P.Th. Avinck du Pré, pred. ald. (m. Marc. XVI:15). Zijn laatste gemeente, die hij het langst diende, was die van Utrecht, waar hij den 29en Juli 1804 werd bevestigd door Ds. H. Smith, pred. ald. (m. 2 Tim. IV:5b; intr. m. Joh. IV:36); afsch. te Hoorn 22 Juli m. 1 Joh. II:28). Hij arbeidde te Utrecht tot aan zijn overlijden den 23en Maart 1825. Na zijn dood werd hij door zijn gemeente en zijn ambtgenooten met groote droefheid en sympathie herdacht. Hij was een warm Evangelieprediker, en daarbij een voorganger, die zijn studie ijverig bijhield. Gedurende een aantal jaren tot aan zijn overlijden was hij Praeses van het Classicaal Bestuur van Utrecht en van het Prov. Kerkbestuur van Utrecht en (het laatst in 1823) lid van de Alg. Synode. Den 28en Mei 1815 werd hij mede benoemd als lid eener commissie tot het ontwerpen van een bestuursregeling voor de Ned. Hervormde Kerk (vgl. Knappert, Gesch. N.H.K. II, blz. 253). Hij huwde te Amsterdam met Constantia Petronella van Beem (ondertr. 2 Oct. 1794). Zij overleefde hem met kinderen en een schoonzoon. Van hem bestaat een portret; borstbeeld rechts. Silhouet zonder eenige naam. 8o. (v. Someren, Cat. v. Portr. II, No. 3178). Van zijn hand zag het licht:
Litteratuur: Nagtglas, Levensber. II, blz. 56. - Molhuysen en Kossmann, N. Biogr. Wdb. X, k. 512 (art. v. Dr. G.A. Wumkes). - Boekz. 1825a, blz. 494, 495. - Alb. stud. Gron., k. 234. - Ned. Patric. IX (1918), blz. 229 (waar ten onrechte onder zijn standplaatsen Oudewater wordt vermeld. Voor een beroep naar die gemeente (Jan. 1791) werd door hem bedankt). |
|