Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend[Isaäk de Leeuw]LEEUW (Isaäk de), geboren te Utrecht den 21en Mei 1740, doorliep de Latijnsche School in zijn vaderstad en studeerde vervolgens aan de hoogeschool aldaar (ingeschr. in 1764). Den 5en Maart 1765 toegelaten als proponent door de Classis van Utrecht werd hij, na op 1 Mei d.a.v. afgelegd peremptoir examen te Nijkerk (Cl. v.d. Nederveluwe), den 9en Juni 1765 bevestigd te Garderen door Ds. G.J. Nahuys, pred. te Oud-Beyerland (m. Joh. XXI:17b; intr. m. Hand. X:29b). Vandaar vertrok hij nog in hetzelfde jaar naar IJsselmonde, waar hij, beroepen op collatie van Mr. J. Bichon, Raad en Vroedschap te Rotterdam, den 15en Dec. intrede deed (m. 1 Cor. IV:1), na bevestigd te zijn door Ds. N. van der Poel, pred. te Pernis (m. 1 Cor. XVI:10; afscheid te Garderen 1 Dec. m. 1 Cor. III:7). Den 22en Sept. 1771 nam hij afscheid van zijn tweede gemeente (m. Rom. XVI:25-27), waarna hij den 6en Oct. bevestigd werd te Tiel door Ds. C. van der Nieburg, pred. ald. (m. Jes. LXI:5; intr. m. 1 Cor. I:21). Na deze gemeente ruim een jaar te hebben gediend, nam hij den 29en Nov. 1772 afscheid van haar (m. 2 Cor. VI:1, 2) wegens vertrek naar Rotterdam, waar Ds. G.J. Nahuys voornoemd, toen pred. aldaar, hem den 13en Dec. bevestigde (m. 1 Cor. XII:4). Den 20en d.a.v. hield hij er zijn intreêprediking (m. Luc. XIV:23b). Reeds den 3en Sept. 1775 overleed hij op 35-jarigen leeftijd. In hem verloor de Rotterdamsche gemeente een voorganger van uitnemende gaven en grondige studie, ijverig in zijn bediening, godvruchtig van wandel en vriendelijk in den omgang. Nog lang na zijn dood werd zijn kanselarbeid in waarde gehouden. Zijn leerredenen na zijn overlijden uitgegeven door G.J. Nahuys vertoonen den invloed van G. Bonnet, zijn leermeester aan de Utrechtsche hoogeschool (zie hiervóór: Dl. I, blz. 483-488), wiens verdiensten op homiletisch gebied hierin bestonden, dat hij openlijk als verdediger optrad van een andere preekmethode, waarbij het verkeerde, waartoe zoowel de synthetische als de analytische methode kan voeren, werd vermeden, en geloof en leven onafscheidelijk verbonden werden. In dienzelfden geest, maar met een grootere neiging naar de analytische methode, die een breedvoerige Schriftverklaring vorderde, zijn ook de uitgegeven leerredenen van de Leeuw (zie ond. zijn geschr.). Met buitengewone belangstelling ontvangen, zijn deze bij het preekenlezend publiek nog lang na zijn dood zeer in trek geweest. Van zijn 19 leerredenen over het Geloof in deszelfs Aard en Vrugt bleek reeds twee jaren na het verschijnen van den eersten druk een vierde druk noodig en meer dan tien jaren hierna zag nog een zevende druk het licht (Boekz. 1792a, 48). De Leeuw mag gerekend worden onder de vermaarde Schriftuitleggers in de Hervormde Kerk van Nederland gedurende de 18e eeuw (Ypey, Gesch. Kr. Kerk 18e e. VIII, blz. 445). Hij was lid van het Taal- en Dichtkundig Genootschap Dulces ante omnia Musae. Van hem bestaat een gegraveerd portret, borstbeeld links en v. voren, m. mantel en bef. In ov. m. 4 reg. Holl. onderschrift. Naar R.v. Eynden door L. Brasser met adres v. G. Mansheer en A. Vis. 4o. (Vgl. v. Someren, Cat. v. Portr. II, No. 3176). Vóór zijn dood verscheen van de Leeuw in druk een Biddags-Leerrede over Hebr. | |||||||
[pagina 690]
| |||||||
II:2-8. ‘Met voorreden waar in het egt caracter van den Autheur word beschreven’. Dordr. 1774. 8o. (Cat. Letterk. I. 735). Na zijn overlijden zijn de volgende geschriften van zijn hand uitgegeven:
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VIII, blz. 80. - Glasius, Godg. Ned., II, blz. 362; III, blz. 668. - v. Harderwijk, Pred. Rott., blz. 94, 95. - Hartog, Gesch. Predikk., blz. 256, 257. - Boekz. 1775b, 394, 395 (met een Lijkdicht op zijn overlijden, get. Jan van der Hof). - Alb. Stud. Rh.-Traj., k. 161. |
|