Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5

[Lambertus Vincentius Ledeboer Azn.]

LEDEBOER Azn., (Lambertus Vincentius), aldus geheeten naar zijn grootvader van vaderszijde (zie over dezen N. Biogr. Wdb. III, k. 476) was de oudste der twee zoons uit het huwelijk van Ds. Abraham Ledeboer L. Vzn¹⁾ en Frederica Carlotta Louisa Verster. Geboren te Groningen²⁾ 4 Nov. 1803 en gedoopt in de Martinikerk ald. 18 Nov. 1803, bezocht hij gedurende twee jaren het Athenaeum te Franeker, waarna hij den 17en Sept. 1824 zich liet inschrijven als student aan de Groningsche hoogeschool en drie dagen later aan die te Utrecht, beide malen voor de studie der Letteren³⁾. Na volbrachte academische studiën werd hij den 2en Mei 1827 door het Prov. Kerkbestuur van Friesland toegelaten tot de Evangeliebediening. Den 9en Dec. d.a.v. volgde zijn bevestiging te Kolhorn door Ds. J.A. den Hollander, pred. te Barsingerhorn (m. Hebr. XII:25; intr. m. 1 Cor. XV:10a). In Aug. 1840 door Z.M. den Koning benoemd tot predikant te Den Helder (Nieuwediep of Willemsoord) bevestigde zijn vader hem aldaar den 4en Oct. d.a.v. (m. Col. III:23, 24; intr. m. Hand. IV:29b; afsch. te Kolhorn 27 Sept. m. Hand. XX:32). Den 12en Dec. 1852 herdacht hij zijn 25 jarige bediening (t. 2 Cor. IV:1) waarbij zijn vader tegenwoordig was Hand. XX:32). Den 12en Dec. 1852 herdacht hij zijn 25-jarige bediening (t. 2 Cor. IV:1) in tegenwoordigheid zijns vaders, en den 18en Dec. 1867 zijn 40-jarige bediening (t. Deut. VIII:2a). Met ingang van 1 Oct. 1871 verkreeg hij eervol emeritaat. Hij overleed na een langdurige ziekte te Zutphen, waar hij zich metterwoon had gevestigd, den 19en Jan. 1874.

Te Den Helder leidde hij den 9en Nov. 1845 de laatste godsdienstoefening in het

1) Deze Abraham Ledeboer, geb. te Rotterdam 10 Juni 1780, was achtereenvolgens predikant te Meedhuizen (bevest. 19 Febr. 1804), te Hellum (1805), te 's Gravenzande (1808), te Oud-Beyerland (1809) te Harlingen (1817), te Wolvega (1829), waar hij, wegens een keelaandoening niet meer in staat te prediken, den 27en Sept. 1833, zijn bediening neerlegde. Eervol emeritus verklaard in 1836, overleed hij te Apeldoorn 25 Febr. 1860. Van hem zag het licht: Leerredenen over de opwekking van Lazarus. Met een voorrede van G.B. Reddingius, pred. te Schildwolde. Gron. 1807. 8^o (Vgl. Boekz. 1808a, 323-328). Zie over hem: M.H.A. v.d. Valk, Kerkel. Oud-Beyerland (Oud-Beyerl. 1907), blz. 52-55 (waar ten onrechte is opgegeven dat hij te Bolsward zou overl. zijn); Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. III, k. 744 (waar de opgave dat hij van Oud-Beyerland naar Steenwijk vertrokken zou zijn, onjuist is).

2) De opgave (Ned. Patriciaat t.a.p.) dat hij te Oud-Beyerland zou geboren zijn, is onjuist.

3) In het Album stud. van Utrecht staat bij zijn naam (d. 20 Sept. 1824 aangeteekend: ‘Huc autem venit ut Literarum Candidatis post legitimam disquisitionem adscriberetur’.

[p. 655]

oude bouwvallige kerkgebouw (t: 1 Cor. VII:31), waarna op denzelfden dag in de nieuwgebouwde Westerkerk de eerste godsdienstoefening werd gehouden, waarin zijn ambtgenoot B.G. Clement een prediking hield. (Boekz. 1845b, 689-691). Beider predikaties zijn tezamen in druk verschenen. Den 22en Dec. 1861 hield Ledeboer een preek bij het in gebruik nemen van het nieuwe kerkorgel (t: Fil. IV:8b).

Jarenlang was hij praetor van den Ring Zype en gedurende enkele jaren tot 1867 praeses van het Classicaal Bestuur van Alkmaar.

Hij trad den lOen Oct. 1832 te Heerenveen in het huwelijk met Helena Catharina Kool van Heerens, geb. ald., die hem als weduwe overleefde met een dochter en een zoon.

Van hem zag het licht:

Gedichten. Zaandijk. 1837. 8^o. (Kon. Bibl.). - Een ernstig woord tot mijne geloofsgenooten in twee leerred. n. aanl. v. Joh. XIII:34, 35 en Hand. II:42. Amst. 1838. 8^o (Nat. Bibl.). - [Met B.G. Clement], Twee leerred., uitgespr. den 9en Nov. 1845. Den Helder. 1846. 8^o. (Nat. Bibl.).

In Godg. Bijdr. X (1836), blz. 460-462: Nog iets over de woorden van den Zaligmaker: Eli, Eli Lama Sabachtani. (N. aanl. v.h. art. van Th.E. Mebius in Godg. Bijdr. IX (1835): Welke is de zin van Jezus' uitroep aan het Kruis: Eli Eli Lama Sabachtani); X (1836), blz. 704-708: Iets over Luc. XXIII:34a.

In Boekz. 1841a, 734-743: Iets over het doen van huisbezoeking.

In Jaarb. voor Wetensch. Theol. Dl. XIII (1856), blz. 625-628. Correspondentie No. 4. Aan N.N. Een woord over Matth. III:14 en Joh. I:35a.

Litteratuur: Hs. Borger. - Nederl. Patriciaat. 10e Jrg. (1919), blz. 221. - Alb. Stud. Gron., k. 280.