2 Cor. V:20). Den 18en Mei 1873 nam hij afscheid van zijn eerste gemeente m. Hand. XXI:13 wegens vertrek naar Hengelo (Ov.), waar hij door denzelfde bevestigd werd (m. Col. I:28). Zijn zwakke gezondheid drong hem na 31-jarigen arbeid emeritaat aan te vragen, dat hem met ingang van 1 Juli 1899 verleend werd. Den 25en Juni hield hij zijn afscheidsprediking te Hengelo (ook ditmaal met Hand. XXI:13, evenals zijn intreetekst ald. dezelfde was geweest als die te Acquoy), Daarna vestigde hij zich te Groenlo in den kring zijner familie, waar hij ongehuwd den 9en Febr. 1909 overleed.
Ondanks zijn lichaamszwakte, die hem van jongs af eigen was, en waardoor hij niet alles kon wat hij gaarne wilde, betoonde hij zich een buitengewoon ijverig pastor. Daarbij was hij een hartelijk Evangelieprediker en een groot Zendingsvriend. Inzonderheid voor het Nederl. Zendelinggenootschap ijverde hij waar hij kon. Overtuigd en kundig aanhanger van de Evangelische richting onthield hij ook zijn medewerking niet aan haar beide organen Geloof en Vrijheid en Evangelisch Zondagsblad. Na het ingaan van zijn emeritaat arbeidde hij nog veel o.a. voor de ‘Los van Rome’ - beweging en voor het Protestantisme in 't algemeen. Bij wie hem kenden was hij bemind om zijn trouw en gaaf karakter.
Afzonderlijk zag van hem het licht:
Specimen litter: exhibens Disquisitionis de linguae Paulinae idiomate Tomum I. Traj. ad Rh. 1866. 8o. - Specimen theol. etc. Tomum II. Ibid. 1866. 8o. - A. Des Amorie van der Hoeven Sr. in zijne eer als Protestant gehandhaafd. Open Brief en weêrwoord aan Mr. A.H. des Amorie van der Hoeven. Met een schrijven van een oud-discipel van Prof. van der Hoeven. Rotterd. 1872. 8o. (Univ. Bibl. Amst.). |
In Gel. en Vrijh.: Nog iets over het vierde Evangelie (Tischendorf, De echtheid onzer Evangeliën. Gron. 1869), Jrg. IV (1870), blz. 118-162. - Jezus Christus, meer dan mensch. Jrg. V (1871), blz. 261-278). - H.A. Des Amorie van der Hoeven. ‘Mijn terugkeer tot de Kerk van Christus. Jrg. VI (1872), blz. 167-195. - Gerock's Palm-blätter. Jrg. VII (1873), blz. 89-105; Jrg. IX (1875), blz. 203-216. - Beyschlag en het vierde Evangelie. Jrg. XIII (1879), blz. 105-168. |
Litteratuur: De Schatkamer. Jrg. 1909, blz. 98, 99. - Alb. stud. Rh.-Traj., K. 429, 475. - Meded. van Dr. L.W.A.M. Lasonder te 's-Gravenhage.