Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend[Abraham van Laren]LAREN (Abraham van), geboren te Vlissingen den 26en Juni 1633, was het jongste of dertiende kind uit het huwelijk van Joos v. Laren de jongere (zie vor. art.) en Sara Baggaert, welke laatste vier uren na zijn geboorte overleed. Den 12en Aug. 1652 opende hij ten huize van zijn vader in de St. Jacobsstraat een boekhandel, welken hij, na diens dood ruim een jaar daarna, verplaatste naar het Kerkstraatje bij de Groote Kerk. Toen hij later stadsdrukker werd, ging hij, zooals destijds de gewoonte schijnt geweest te zijn, in de Beurs winkel houden. Bovendien was hij postmeester. Niet alleen in burgerlijke, maar ook in kerkelijke aangelegenheden betoonde hij zich een man van bekwaamheid. Van 11 Juni 1662 af diende hij de gemeente te Vlissingen als diaken, daarna van Mei 1671 af als ouderling. Van verscheiden geschrif- | |
[pagina 591]
| |
ten zijns vaders bezorgde hij de uitgave, maar ook eenige door hemzelf uit het Engelsch vertaalde werken en een geschrift van zijn eigen hand zijn hij hem in druk verschenen. Het laatstbedoelde, getiteld: Noodtsaeckelyke Reformatie omtrent het ampt der Ouderlingen... (Vliss. 1673) (zie v. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr. II, no. 3088) was oorspronkelijk een door hem op schrift gestelde behandeling van eenige vragen op verzoek van den Praeses in den kerkeraad te Middelburg voorgedragenGa naar voetnoot1). Hij geraakte door de uitgave in conflict met den kerkeraad, omdat deze geschied was zonder kerkelijke approbatie. In een uitvoerigen brief aan de Classis van Walcheren (dd. 10 Juli 1673) beklaagde de schrijver zich over de moeite hem dientengevolge aangedaan. Kort daarop richtte hij zich opnieuw in een brief tot gen. Classis ter verdediging van een bij hem ter perse zijnde betoog van Koelman, nl. Reformatie, noodig omtrent het gebruyk Der Formulieren. Vliss. 1673Ga naar voetnoot2). Abr. v. Laren overleed den 14en JuniGa naar voetnoot3) 1679 en werd den 20en d.a.v. begraven in de Jacobskerk te Vlissingen (Arch. Zeel. 1913, blz. 61). De laatste vermaning, die hij op zijn sterfbed den zijnen gaf, was: ‘Uwe bescheidenheid zij allen menschen bekend’. Na zijn verscheiden vervaardigde David Montanus, pred. te Sluis een (gedrukte) beschrijving op rijm van zijn levensloop. Hij huwde den 9en Juni 1654 met Levijna Lambrechts, die hem na een ziekbed van zestien maanden den 27en Nov. 1665 door den dood ontviel. Den 8en Maart 1667 hertrouwde hij met Catelijnken Holl, geb. te Vlissingen, die hem bijna twintig jaren als weduwe overleefde (gest. 6 Mei 1699). Uit zijn eerste huwelijk zijn acht, uit zijn tweede vier kinderen geboren. Van hem zijn geen portretten bekend. Hij vertaalde van Chr. Love (Presbyteriaansch pred. te Londen): Den Dienst der Engelen aan de Uyt-verkoorene op der Aerden ofte een tractaat over Hebr. 1:14. 1659. 8o. Ook opgenomen in Theologia Practica, D.i. Alle de Theol. Wercken van... Chr. Love. 4e dr. Amst. 1669, p. 473-488. - Balsem Gileads of de Genesinghe van een verslagen Ziel. D. i. 17 Predikatien over Ps. 42:10. Vliss. 1659. Met iets meer uitgebreiden titel ook opgenomen in: Theol. Practica, p. 205-268. - Eens Christens onderrichtinge, Dienende om hem te geleyden door al 't gene hem in deze Wereldt door Godts Voorsienigheydt overkomt. Voorgestelt in 15 Predikatien over 1 Cor. 7 vs. 30, 31. Vliss. 1659 (Ook in: Theol. Practica, p. 418. - 472). - Van William Fenner: Twee Predicatien van de nuttigheyt en profyt der Godlyke Overlegginge over Haggai Cap. I. vs. 5. Vliss. 1661. 8o. - 't Groote gevaer van het uytstel der Bekeeringe, ontdeckt in een Predicatie over Prov. I. 28. Vliss. 8o. Mr. R. Greenhams Korte en bondige Regulen gesonden aan een Edeljuffrouw, welcke in haer gemoet bestreden was; seer dienstigh voor die met aanvechtingen des Satans gequelt zyn. 2e dr. Dordrecht. 1677. 12o. Voorts wordt nog genoemd als een pennevrucht van Abr. v. Laren: Goddelyke | |
[pagina 592]
| |
Vierschare in 's menschen harte. 1665 (Door v.d. Aa, a.w. VIIIa, blz. 54 óók onder de geschriften van Daniël v. L. vermeld). Litteratuur: J. Meyhoffer, Le pasteur Josse v. Laren. (Bruxelles. 1910), p. 20-23, 28-43, 122. - v.d. Aa, Biogr. Wdb. VIIIa, blz. 54, 55. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 349; III, blz. 668. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. IV, k. 875 (art. v. Dr. A.A. v. Schelven), - de la Rue, Gelett. Zeel., blz. 224. - Nagtglas, Levensber. II, blz. 45, 46. - Vrolikhert, Vliss. Kerkhemel, blz. 93. |
|