Groote Vergadering der Broederschap van 1720 te verschijnen, zond de kerkeraad daarheen gecommitteerden met een lastbrief, die hun verbood op eenigerlei wijze in de suspensie toe te stemmen. Om deze reden meende de Vergadering met de gecommitteerden niet te kunnen onderhandelen en procedeerde zij voort tot de deportatie van den leeraar (4 Juni) met machtiging aan eenige gemeenten om desnoods middelen van justitie tegen hem te gebruiken. Inderdaad zagen laatstbed. gemeenten zich genoopt de hulp der justitie in te roepen, omdat de leeraar, gehandhaafd door den kerkeraad, voortging zijn dienst te vervullen en over de kerkgelden te beschikken. Tevens gaf de Groote Vergadering ter verdediging van haar handelingen in het licht een Zedige Verantwoording gericht tegen een inmiddels verschenen Verantwoording van den Moordrechtschen kerkeraad. De zaak werd nu verder voor het Hof bepleit en de gemeente voorloopig nu en dan door proponenten bediend. Eerst in Apr. 1632 kwamen de voormalige kerkeraadsleden tot onderwerping aan de Broederschap, waarna zij alsnog in hun rang en waardigheid werden hersteld en de gemeente weer in het bezit kwam van een vasten predikant.
Hollingerus v. Lansbergen overleed in Jan. 1735, nalatende als weduwe Lydia Kelk, met wie hij den 22en Juni 1719 gehuwd was.
Van hem zijn geen portretten bekend.
Hij gaf uit Verantwoording van den Moordrechtschen Remonstrantschen kerkeraad tegen de onregtmatige Proceduren door de Remonstrantsche Societeit van tydt tot tydt gehouden met hun en hunnen Leeraer Samuel Hollingerus van Lansbergen; Neffens alle de Stukken en bewyzen tot de Verantwoording behoorende; Mitsgaders een Eenvoudig Verhael van het gene op de laetste Vergadering den 4den Juni dezes Jaers tegen den Moordrechtschen Kerkeraet en Leeraer is voorgevallen, met een korte aantooninge van derzelver onwettelijkheit. Rotterd. 1720. 4o (Knuttel, Cat. Pamfl. IV, No. 16535).
Hiertegen verscheen: Zedige Verdediging v.d. handelingen der Rem. Societeit, Ten opzigte v.d. gewezen Rem. Leeraer Sam. Hollingerus v. Lansbergen, en den Moordrechtschen Kerckenraedt; Tegens het onwaere en lasterlyk Libel.... geintiluteert.... Verantwoording v.d. Moordr. Rem. Kerckenraedt. Enz..... Neffens alle de Stukken en Bewysen tot deze Verdediging behoorende, Amsteld. 1720. 4o (Knuttel a.w. IV No. 16536).
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VIIIa, blz. 50. - Tideman, Biogr. Naaml. Rem. Br., blz. 198-200; 451. - Rogge, Cat. Pampl. Rem. Bibl. I. 1, blz. 236. - Knuttel, Bibl. v. Kerkg., bl. 328.
Breede aanteekeningen over de zaak-Hollingerus v. Lansbergen bevatten de Handelingen (1719, 1720) van den kerkeraad der Rem. gemeente te Amsterdam, een der voor de Societeit daartoe gecommitteerde gemeenten.