Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend[Lammert Lammertsz.]Lammertsz. (Lammert), omtrent wien geen biographische gegevens bekend zijnGa naar voetnoot1), mengde zich in een pennestrijd tusschen den Waalschen predikant te Haarlem P. Bontemps (zie hiervóór: Dl. I, blz. 489, 490) en de Doopsgezinden, welke reeds tot de uitgave van verschillende pamfletten aanleiding had gegeven. Een dier pamfletten, van de hand van den bekenden Remonstrantschen predikant Paschier de Fijne, was getiteld: Een Samenspraek tusschen twee Gereformeerde; Seer noodig voor alle Vredelievende Broeders der Gereformeerde Kerck, tot onderregtinge van een Boecxken genaamt: Naerder Ontdeckinge van de grove en schadelycke dwalinge der Mennistische Sect, enz. met de wederlegginge van de uytvluchten van Joost Hendriks(zie over dezen Doopgezinden leeraar of vermaner hiervóór Dl. III, blz. 677-679). Door Petr. Bontemps, Bed. des H. Euang. in de Fransche Tael. Haarl. 1643. Deze Samen-spraek, waarin Bontemps het duchtig moest ontgelden, deed het strijdvuur weer opvlammen. Lammertsz gaf daarop een pamflet uit onder het opschrift: Bril, waardoor men siet hoe schoon Joost Hendriksz de Blocksche Mennisten, die men Vlamingen noemt, met zijn Spongie (titel van een geschrift van gen. Doopsgezinden leeraar of vermaner J.H.) ghewasschen heeft. Amst. 1644. kl. 8o. Toen Paschier de Fijne hierop had geantwoord in zijn Oog-water tot verlichtinge van die niet connen sien door dien donckeren Bril onlangs uitgegheven. Amst. 1644 zette Lammertsz in dezelfde beeldspraak het debat voort in een werkje getiteld: Spiegel waer in men siet verscheyden ongerymtheden, die aengewesen worden in het Oog-water, onlangs uitghegheven. Amst. 1644. kl. 8o, waarop Paschier de Fijne van repliek diende in een Buerlijcke Aenspraek aen Lammert Lammertsz, Bril- ende Spiegelmaecker. Dat is: Een korte aenteyckeninge op de gewaende 31 ongerijmtheden in het Oog-water aengewesen, vervat in seker Spiegelken. Uitgeg. in den Jaere 1644. kl. 8o. (Zoowel dit geschift van Paschier de Fijne als zijn hierboven vermelde Samen-spraek zijn later ook opgenomen in de Verzameling der Tractaaten v. Paschier de Fijne. II. Amst. 1736, blz. 337-408). Litteratuur: Biogr. Wdb. v. Prot. Godg. in Ned. III, blz. 152, 153. - J. v. Vloten, Paschier de Fijne, blz. 337, 338. - Arch. Ned. K.G. II (1887), blz. 384. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl. II, blz. 248, 249. - Boekenoogen, Cat. Dpsgez. Bibl. Amst. III, blz. 201, 202. |
|