[Reynier Laer]
LAER (toe) of Toelaer (Toe Laer) (Reynier of Reynardus), geboren te 's-Gravenhage den 16en Febr. 1698 uit het huwelijk van Mr. Jan toe Laar en van Margaretha Sertorius en in de Nieuwe kerk ald. gedoopt den 19en Febr. 1698, werd in 1720 ingeschreven in het album studiosorum der hoogeschool van Utrecht, waar hij ook tot Theol. Doctor bevorderd werd. Na afgelegd praeparatoir examen in Mei 1723 beroepen te Heumen en Malden diende hij deze gemeente ruim twee jaren. Den 26en Aug. 1625 bevestigde Ds. N. de la Bassecour, pred. te Schiedam, hem te Rhoon en Pendrecht (m. 1 Thess. V:12, 13; intr. m. Mt. XXIV:45).. Hier predikte hij afscheid den 26en Febr. 1730 (m. Pred. XII:13), waarna hij den 12en Maart te Nijmegen bevestigd werd door Ds. Alb. Royaards, pred. ald. (m. 1 Cor. II:2; intr. m. 1 Cor. I:23, 24). Hij overleed als dienstdoend predikant te Nijmegen den 5en Nov. 1746.
In 1736 fungeerde hij als praeses van de Geldersche Synode te Nijmegen, in 1744 als assessor van die te Arnhem. Als exegeet had hij een goeden naam. Zijn commentaren op verschillende geschriften van het N. Testament zijn lang na zijn overlijden zeer gezocht gebleven.
Toe Laer is tweemaal gehuwd geweest, 1o in 1724 met Christina ten Hengel, wier vader raadslid te Nijmegen was. Als weduwnaar hertrouwde hij 2o. te 's-Gravenhage 1 Mei 1731 met Jakoba van Texel (gedoopt in de Nieuwe Kerk ald. 21 Mei 1705) dochter van Mr. Adriaan van Texel en Cornelia Guldemont. Zij overleed in Sept. 1776. Uit zijn eerste huwelijk liet hij twee, uit zijn tweede huwelijk zes kinderen na.
Portretten van R. toe Laer zijn niet bekend.