een beroeping naar Vledder. Den 25en Sept. 1825 preekte hij afscheid te Roden (m. 1 Joh. II:24a) wegens vertrek naar Winschoten, waar hij ter vervulling van de tweede predikantsplaats beroepen was. Zijn bevestiging aldaar geschiedde den 9en Oct. d.a.v. door Ds. G. Benthem Reddingius, pred. te Assen (m. 1 Thess. II:7, 8; intr. m. Fil. I:8). Van 1826 afbezette hij er de eerste predikantsplaats. In datzelfde jaar bedankte hij voor het beroep naar Wehe en Zuurdijk.
Den 31en Maart 1860 overleed hij te Winschoten. In zijn laatsten levenstijd leed hij aan een afmattende kwaal en aan ouderdomsgebreken.
Hij was iemand van veel studie en uitgebreide algemeene kennis, van uitnemende geestvermogens en wijsgeerigen aanleg. Volgens het orgaan der Ned. Herv. Kerk was hij ‘vrijzinnig in zijn godsdienstige begrippen’ (Kerk. Crt. t.a.p.). Zijn prediking wordt elders aangeduid als ‘Bijbelsch, Evangelisch rechtzinnig, verlicht en beschaafd, dikwijls welsprekend, stout en vurig’ (Boekz. t.a.p.). Het ontbrak hem niet aan menschenkennis.
Hij was een geboren leider van vergaderingen. Tot zijn goede eigenschappen behoorde opgeruimdheid van geest. Uit zijn hieronder vermeld Gedenkboek blijkt zijn geschiktheid voor het herderlijk werk. Van menig college was hij lid, o.a. van het Classicaal Bestuur van Winschoten. Jarenlang fungeerde hij als Praetor en als Quaestor van den Ring Winschoten.
Nog op later leeftijd (12 Oct. 1825) legde hij met gunstig gevolg het onderwijzersexamen voor den eersten rang af (Schoolwet van 1806).
Hij was gehuwd met Davina Boterhoven, Amsterdamsche van geboorte, die hem overleefde met drie dochters en een behuwddochter, de weduwe van zijn overleden zoon (zie volg. art.)
Gegraveerde portretten worden van hem niet vermeld.
Van hem zag het licht:
[Anon,] met Th. v. Swinderen e.a. Brieven geschreven op eene wandeling door een gedeelte van Duitschland en Holland in den zomer v. 1809. Gron. 1809-'10. 2 dln. 8o. (Kon. Bibl.). - [Anon.] Uit het gedenkboek uit het leven van eenen dorpspredikant. Levenservaringen en Aanteekeningen. Winschoten. 1840. 8o. (Kon. Bibl.). (Titel verkeerd opgegeven bij Romein t.a.p.) |
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. XII (Bijv.), blz. 130 (onvolledig). - Hs. Borger. - Romein, Pred. Drenthe, blz. 99, 100. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. IV, k. 870 (art. v. E. Zuidema). - Kerk. Crt. 14 Apr. 1860. - Boekz. 18601, 454, 455. - Alb. Stud. Gron., k. 255. - v. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr. II. No. 3612.